Conformiteit en hoe ze afgedwongen wordt
Dit alles heeft zijn gevolgen bij het opgroeien
en op volwassen leeftijd. Om mannen te begrijpen moeten we daarom eerst en vooral eens nagaan op welke manier ze opgroeien.
Hoe worden ze juist de ”man” die we kennen? Daarvoor moeten we eerst eens onderzoeken hoe een groep in elkaar
zit en welke mechanismen hem bijeenhouden. Want ”de groep” is jarenlang de sociale omgeving waarin een jongen
zijn tijd doorbrengt, en ook later zal hij, man geworden, nog veel van de groepsmentaliteit meebrengen naar zijn relatie.
Wanneer een bepaald patroon maar vaak genoeg
voorkomt ontstaan uit deze wederzijdse beïnvloeding gewoonten of regels. Wie dus vaak in dezelfde omgeving verkeert past zich
hieraan aan. Er ontstaat een groep. Dit proces heet socialisatie. Een groep kan zowel klein (een vriendenclubje) als groot
zijn (een nationaliteit).
Socialisatie is een manier waarop de groep
zich beschermt tegen conflicten. In ruil krijgt het individu dan de zekerheid dat zijn omgeving het in grote lijnen eens is
met hem. Hij kan derhalve bepaalde situaties vooraf plannen of inschatten. Daarenboven is ook de communicatie veel gemakkelijker
omdat alle leden van de groep hierbij vanuit een gemeenschappelijk gezichtspunt vertrekken.
Nadeel van socialisatie is dan weer het
verlies van identiteit. Men ziet een lid van de groep niet meer als een individu, maar als vertegenwoordiger van een groter
geheel. Soms wordt deze eenvormigheid binnen de groep tenandere nog verder bevorderd door een uniform op te leggen (leger,
scholen...).
Gevaarlijkste factor in deze socialisatie
is echter dat de groepsleden vaak niet meer nadenken over het waarom of de oorsprong van hun regels, omdat deze immers ”vanzelfsprekend”
geworden zijn. Dit leidt dan tot verstarring.
Dwarsliggers
Doordat het ganse systeem, de ganse groep,
op deze regels is gebouwd betekent dit dat iedere wijziging ervan een onevenwicht meebrengt in de groep. Daarom evolueren
deze regels slechts zeer langzaam en zeer moeizaam. Niemand wil het immers op zijn geweten hebben dat hij iets heeft laten
instorten dat opgebouwd werd door (jaren)lange interactie. We zien dan ook vaak dat, wanneer er dan al eens een kritische
stem opgaat binnen de groep, het vaak onmogelijk is de bewuste regel te veranderen, zelfs als een meerderheid van de groep
hiermee akkoord gaat.
Een constante is ook dat, hoe meer belang
de leden aan de groep hechten, hoe meer er aan het status-quo wordt vastgehouden. Dit conformisme leidt ertoe dat, als er
al eens iemand zijn nek durft of wil uitsteken in de groep, hij het zwijgen wordt opgelegd, wat op zijn beurt weer stagnatie
en gebrek aan flexibiliteit voor gevolg heeft.
Iedere maatschappij heeft dan ook haar
dwarsliggers nodig wil ze niet verstarren. Want in elke groep is het zo dat na een tijdje de gewoonten niet meer aansluiten
bij de behoeften van de leden. Uit enkele dwarsliggers ontstaat dan een subcultuur die na min of meer lange tijd door de gevestigde
maatschappij gerecupereerd wordt omdat ze teveel invloed en navolgers kreeg. Veel mensen die in stilte ontevreden waren zijn
op dat ogenblik maar al te blij dat ze op de wagen kunnen springen en zich vrijmaken van de ketens van de verstarde normen.
En zo ontstaan nieuwe normen, die dan op hun beurt weer een eigen leven kunnen gaan leiden.
Hoe meer de groep groeit, hoe moeilijker
het ook wordt om nog met zijn mening naar buiten te komen. In de eerste plaats is het moeilijker gelijkgestemden te vinden
in een grote massa. Ze verdrinken er immers in en de kans dat twee mensen met dezelfde mening elkaar tegen het lijf lopen
is bovendien zeer klein. Gezien niemand graag alleen staat met zijn ”dwarsliggerij” zal men in zo’n geval
meestal verkiezen te zwijgen. Daarenboven zal een grote groep een meer overheersende indruk maken, zodat een afwijkende mening
sneller verzwegen of ingetrokken zal worden. Men zal meer geneigd zijn zijn mening te uiten tegenover 3 dan tegen 300 man.
Wie zich in een groep onvoldoende aanpast
wordt eerst ”overtuigd” met argumenten en, als dat niet lukt, ter orde geroepen. Als hij dan nog niet plooit plaatst
hij zich buiten de groep. Hij wordt dan eerst genegeerd en, als hij koppig volhardt, tenslotte uitgesloten. Het ter orde roepen
wordt zelden duidelijk uitgesproken. Meestal laat men de boosdoener gewoon via gedrag merken dat hij over de schreef ging.
Men laat hem dan aanvoelen wat hij verkeerd deed en geeft het goede voorbeeld door kort erop hetzelfde te doen, maar dan op
de juiste manier.
Aanzien
Daarenboven verhoogt de positie van een
individu in de groep in functie van zijn conformiteit. Hoe meer hij zich aanpast, hoe sterker hij staat in de groep. Belangrijke
groepen hebben zelfs onderscheidingen om deze conformiteit te belonen of graden om ze te meten. Denken we maar aan het leger.
Nog een voordeel van de groep is het feit
dat een lid er een gevoel van veiligheid en macht kan uit putten. Hij weet immers dat hij niet alleen staat, maar dat hij
geruggensteund wordt bij wat hij doet of zegt. Dit verklaart bvb. waarom hooligans nooit alleen optreden. Zonder steun van
anderen voelen ze zich te zwak.
Veel lafaards verbergen zich dan ook in
een groep en gedragen zich als meelopers om ook eens ”uit de bol” te kunnen gaan of macht te voelen. Vooral mensen
die uit zichzelf weinig status kunnen opbouwen vinden het belangrijk tot een grote, machtige groep te behoren. Hij geeft hen
wat ze op een andere manier niet kunnen bereiken: aanzien. Hieraan is bvb. de aantrekkingskracht ontleend die fascistische
groeperingen hebben op de lagere sociale klassen.
Andere facetten
van een groep
Een heel vicieus facet van conformisme
is het feit dat men zich vaak blindelings neerlegt bij competentie. Vooral vrouwen zullen dit al snel doen. Mannen hebben
daarentegen eerder de neiging een expert uit te dagen. Maar in grote lijnen is het wel zo dat, eens men iemands vakbekwaamheid
op een bepaald gebied accepteert, men ook op andere gebieden naar deze persoon zal luisteren.
Zo zal men bvb. in een discussie over auto’s
meer geloof hechten aan de mening van een dokter dan aan die van een bouwvakker. Als een beslissing dient genomen te worden
in een groep dan zal de mening van de ”meest geleerde” vaak de doorslag geven, tenzij er een echte specialist
ter zake aanwezig is.
Hoe meer deskundigheid men de groep als
geheel toekent, hoe meer men zich ook zal conformeren en hoe minder kans er bestaat dat een afwijkende mening bij de groepsleden
in gedachten komt. En als er dan toch iemand op alternatieve denkbeelden komt dan is de kans zeer klein dat hij eraan zal
toegeven. Als je er bvb. van overtuigd bent dat je vakbond steeds de meest adequate oplossing voorstelt, dan zal je meer geneigd
zijn je als lid neer te leggen bij de beslissingen van het bestuur dan wanneer je je realiseert dat ze er ook wel eens
naast zit.
Gelukkig zijn er ook factoren die de kuddegeest
tegengaan. Zo zal de onafhankelijkheidsdrang die in ieder van ons leeft ervoor zorgen dat we ons, tenzij we gemanipuleerd
worden door propagandaspecialisten als een Goebbels, toch soms een eigen mening zullen vormen. Zolang we niet op een of andere
manier verplicht worden daar in het openbaar voor uit te komen zullen we deze mening wel durven aanhouden. In een geheime
stemming bvb. zullen we ze dan ook zonder problemen durven uiten.
In veel organisaties worden geheime stemmingen
of gesprekken in kleinere groepjes dan ook gemeden als de pest omdat ze moeilijker binnen de groepsgeest kunnen gehouden worden,
en dus moeilijker te manipuleren zijn.
Ook als de groepsopvatting in strijd komt
met een principe dat nog dieper geworteld zit, kunnen we gebrek aan conformiteit aan de dag leggen. Zo moest bvb. de drang
van de eerste Christenen om burger van het Romeinse Rijk te zijn onderdoen voor hun geloof, dat voor hen van nog groter belang
was.