Jongehuwd
Een
gehuwde vrouw van haar kant vertoont een gans ander patroon. Of ze nu een beroepsleven heeft of niet, haar gezin neemt een
vooraanstaande plaats in in haar leven. Het minste dat er hierin een probleem optreedt zit ze er de ganse dag aan te denken.
Jonge
vrouwen raken steeds opnieuw in twijfel of ze al dan niet een kind zullen nemen. Velen geven, zelfs gehuwd, de voorrang aan
hun carrière. Ze weten dat hun kind vooral de eerste jaren enorm behoefte heeft aan de aanwezigheid van een ouder, en ze vrezen
dat, door thuis te blijven, hun carrière hierdoor gebroken zal worden. Het komt echter zelden bij een vrouw op dat
ook haar man kan thuisblijven, of dat ze beiden, door halftijds te werken elkaar kunnen aflossen.
Een
deel van de jonge moeders kijkt met schrik uit naar de dag dat haar zwangerschapsverlof gedaan is, en ze terug moet gaan werken.
Ze zijn dan ook zelden bereid aan het einde hiervan de fakkel af te staan aan of te delen met hun partner. Veel
mannen die wel zouden willen thuisblijven bij de kinderen krijgen hier van hun vrouw dan ook gewoon de kans niet toe.
Daarenboven
staat de man hier in een zwakkere positie: voor de vrouw is het de "natuurlijke" voortzetting van haar zwangerschapsverlof,
voor de man een breuk in zijn leven met haar.
Ik wil
geen kinderen
Maar
niet alle vrouwen zijn moeder geworden toen ze in hun twintig waren. Sommigen hebben het uitgesteld, anderen hebben de beslissing
genomen het moederschap te laten voor wat het is. Veel vrouwen die oorspronkelijk geen kinderen wilden omdat dit hun carrière
in de weg stond zullen later echter, zo rond hun 32-37 jaar, van gedacht veranderen. Ze zien dan de relativiteit van een carrière
in of ze merken (zoals de man 5 jaar later) dat ze toch nooit zullen bereiken waar ze van droomden. Een andere reden is dat
ze inzien hoe marginaal en tijdelijk een carrière in feite is in vergelijking met de (blijvende resultaten van de) opvoeding
van een eigen kind.
Daarom
beginnen veel vrouwen op die leeftijd alsnog aan kinderen voor het te laat is, en vaak zijn het zeer goede moeders omdat ze
rijper zijn, ervaring hebben opgedaan in het organiseren van hun werk en ook omdat ze vaak intens hebben uitgekeken naar het
kind. Hun vruchtbaarheid was immers afgenomen en hierdoor was het moeilijker zwanger te geraken. Ze zitten dan ook voortdurend
met de vrees dat het misschien wel nooit meer zal lukken. Als ze dan toch in verwachting geraken is het dan ook iets wat ze
zeer intens beleven.
Maar
voor anderen is deze periode waarin ze hun eerste kind ”maken” ook een zware ontnuchtering. Ze waren gewoon succes
te hebben, ze waren gewoon hun leven in te richten zoals ze zelf wilden, ze waren gewoon dat alles wat ze zich wensten ook
bereikbaar was, mits men er maar genoeg geld tegenaan gooide. Maar met een kind ligt het anders. Dat komt niet op bestelling,
integendeel, hoe meer men ernaar verlangt, hoe langer het meestal op zich laat wachten. Dus komt de koude douche: ik kan niet
alles beheersen, ik ben niet over alles meester. Vooral zeer succesvolle vrouwen hebben het hier moeilijk mee, omdat ze tevoren
nooit kennis gemaakt hebben met dit gevoel van onmacht.
Komt
het toch tot een zwangerschap dan worden ze met een andere ontnuchtering geconfronteerd. Waar ze tot dan toe hun lichaam perfect
beheersten en in de pas lieten lopen met aerobic, tennis, zwemmen en andere sporten, worden ze nu plots geconfronteerd met
factoren waar ze geen vat op hebben: zwangerschapsbraken, spataders, pijnlijke borsten, om van ”weken platliggen”
nog maar te zwijgen. Ook hier hebben de dametjes die tevoren de wereld beheersten grote moeite mee en weinigen kunnen aanvaarden
dat alles niet draait zoals ze het graag zouden willen.
Komt
dan plots een derde persoon in het gezin zijn opwachting maken. Zeker dan is het moeilijk te verkroppen dat men de controle
uit handen gegeven heeft. Slaap, werk, sociale contacten, alles wordt geregeld door de nieuwkomer, en hij heeft zo zijn maniertjes
om zijn willetje door te drijven. Komt daar nog bij dat op dit moment de opgewekte spanningen in veel gezinnen duidelijk maken
hoe weinig de partners met elkaar gemeen hebben. Tot dan toe leefden ze perfect naast elkaar, en doordat ze beiden hun job
en hobby's hadden was er weinig nood om goed met elkaar overeen te komen. Maar nu wordt het anders. En dan blijkt dat hun
relatie tevoren er een was van perfecte vreemdelingen die toevallig samenwoonden. Veel huwelijken lopen dan ook op dat moment
stuk, omdat de partners elkaar niets te vertellen hebben, elk hun eigen vrijheid betreuren, en het op elkaar afreageren.
Het lege
nest
Vaak
wordt beweerd dat moeders, als hun kinderen de deur uit zijn, in een diepe put terechtkomen. Ze zijn hun levensdoel kwijt
en weten nu niet meer hoe ze hun dagen moeten vullen en hun zorgende natuur moeten bezig houden. Hier zijn veel misverstanden
over.
In
de eerste plaats ziet de vader er veel meer van af wanneer een kind de deur uitgaat, zeker wanneer het zijn (enige) dochter
is. Waar hij vroeger nauwelijks oog had voor zijn opgroeiende kinderen leert hij op dat moment pas wat hij gemist heeft en
wat hij gaat weggeven.
Voor
een vrouw met een eigen beroepsleven waar ze ook plezier aan beleeft, is het verlies dan weer niet zo groot omdat ze tenslotte
niet, zoals de thuiswerkende moeder, plots alles kwijtraakt. Ze heeft nog andere bezigheden die haar dagen vullen, en waar
ze zich kan aan optrekken.
Vaak
ook zien we dat vrouwen rond de leeftijd van midden of eind veertig diametraal de andere weg opgaan van hun partner. Waar
hij zich meer op de binnenwereld richt en probeert menselijke contacten in ere te houden, zal zij zich meer op de buitenwereld
werpen. Vrouwen die tot dan toe geen interesse hadden om carrière te maken zullen zich nu plots in de ratrace werpen.
Vrouwen
bij wie tot dan toe al de aandacht uitging naar het gezin richten zich nu op hun persoonlijke ontwikkeling en gaan opnieuw
cursussen volgen. Vrouwen die ervoor gekozen hebben thuis te blijven om de kinderen op te voeden treden weer tot het beroepsleven
toe en doen soms zware inspanningen om de evolutie hiervan bij te benen. In de periode van de opgegroeide kinderen gaan veel
vrouwen dan ook ”op zoek naar zichzelf’. Wat dit betekent laten we vertellen door Deborah Mc Kinley :
Als
een vrouw besluit dat ze ”op zoek moet naar zichzelf’, voert die zoektocht uiterst zelden naar een Grieks eiland
met Tom Cruise erop. Het is waarschijnlijker dat ze op dinsdagavond om acht uur in een tochtig klaslokaal zit te luisteren
naar een of andere druiloor die over de Spaanse woordenschat zevert.
Het
is inderdaad een feit dat ”zichzelf zoeken” zelden een doelgerichte bezigheid is. Meestal is het eerder een ongericht
grijpen van alles wat zich maar aandient. Wat het juist is doet niet ter zake, zolang het maar betekent dat ze van huis weg
is en zolang ze maar het gevoel heeft dat ze erop vooruitgaat, dat ze zich ontwikkelt. En vooral: zolang het maar voldoende
contrasteert met haar ”vorig leven”.
Vaak
zijn huisvrouwen immers niet gelukkig. Ze maken zich voortdurend zorgen over zichzelf, hun man, hun kinderen, hun gezondheid
enz. Daarenboven vertoont hun leven weinig variatie. Mannen die geen buitenshuis werkende vrouw hebben maken zich daarentegen
weinig zorgen om zichzelf of om hun gezin. Ze hebben immers een vrouw om al deze problemen op te vangen als ze zich voordoen.
Zij tobben enkel over zaken die ver van hun bed liggen (inflatie, geweld in de samenleving, maatschappelijke problemen...).
De enige onderwerpen die hen rechtstreeks aanbelangen en die hen kopbrekens kunnen bezorgen zijn de financiële toestand van
het gezin en de carrière.
Vrouwen
die zelf een beroepsleven hebben maken zich daarentegen weinig zorgen, maar dit gaat dan weer ten koste van hun mannen. Mannen
wiens vrouw werkt maken zich immers op hun beurt voortdurend zorgen over gezondheid, kinderen... Voor hen is het daarenboven belangrijk dat ze de concurrentie met hun vrouw aankunnen, of, anders gezegd,
dat ze nooit tot financiële of fysische last worden van hun vrouw. Daarenboven is hun status als centrum van het gezin lager
en worden ze minder goed verzorgd.
Ik moet
wel werken!
We
kunnen hieruit eventueel de conclusie trekken dat de buitenshuis werkende vrouw zeer ontspannen kan zijn, omdat ze rolbevestigend
handelt en de eindverantwoordelijkheid voor de eventueel oprijzende problemen op de rug van haar man kan afschuiven. We zouden
echter met even veel recht kunnen beweren dat zo'n vrouw alles veel meer relativeert en leeft volgens de regel ”we zullen
wel zien”, daar waar een man een voortdurende piekeraar is die enkel kan ontspannen als iemand anders zijn problemen
overneemt (zijn thuiswerkende vrouw). We mogen in alle geval wel beweren dat hoe gelukkiger een vrouw is, hoe ongelukkiger
de man is (en omgekeerd).
Het
is dan ook niet te verwonderen dat vrouwen op rijpere leeftijd verlangen naar de afwisseling van een beroepsleven. En gezien
ze niet zo gevoelig zijn voor hiërarchische verschillen lijden ze niet zo sterk onder de ondergeschikte positie die ze vaak
moeten innemen. Kortom, een vrouw die terug in het beroepsleven stapt is over het algemeen erg gelukkig.
Opvallend
is anderzijds wel dat veel vrouwen zeggen te werken omdat het moet, omdat de financiële toestand van het gezin er beter door
wordt, terwijl mannen vaak denken dat vrouwen werken omdat ze er vrij voor kiezen. Dit "moeten" bewijst duidelijk dat vrouwen
zich zelfs nu nog niet volledig hebben neergelegd bij een beroepscarrière en dat dit voor hen niet, zoals voor de man, een
vanzelfsprekendheid is.
Mannen
zullen immers zelden of nooit zeggen dat ze moeten gaan werken, tenminste niet tot hun midlifecrisis. Voor hen bestaat immers
geen andere mogelijkheid en keuze hebben ze niet. De maatschappij aanvaardt nog zelden of niet dat een man thuisblijft
om de kinderen op te voeden. Zijn vrouw aanvaardt dit ten andere ook meestal niet. Mannen stellen zich dan ook nooit de vraag
waarom ze dan wel werken. Ze weten dat het is om het gezin te onderhouden, en dit is zo vanzelfsprekend dat ze er geen woorden
aan vuilmaken en er ook nooit bij stilstaan.
Vrouwen
vinden buitenshuis werken daarentegen niet zo vanzelfsprekend en stellen zich nu en dan (vooral na de geboorte van hun eerste
kind) wel eens de vraag wat er zou gebeuren indien ze ermee stopten. Vrouwen hebben de keuze ”werken of niet werken?”
immers wel.
Vrouwen
stappen dan ook veel gemakkelijker uit het beroepsleven dan mannen, en er is minder maatschappelijke weerstand tegen deze
stap. Ook is een man sneller bereid dit te aanvaarden van zijn vrouw dan een vrouw van haar man.
Zo wees
een onderzoek van Dr. Luk Swinnen (Belgische Christelijke Mutualiteiten) , uit dat er onder de patiënten die wegens stress geen beroepsarbeid meer leveren
2,35 maal meer vrouwen dan mannen zijn. Een tweede onderzoek, van mensen die wel nog werkten, toonde aan dat mannen en vrouwen
even veel kloegen over en leden onder stress. De conclusie die hieruit kan getrokken worden is dan ook dat vrouwen veel sneller
dan mannen hun baan opgeven of hun arbeidsprestaties verminderen wanneer de druk te groot wordt. Het is evenwel ondenkbaar
dat dit zou kunnen gebeuren zonder akkoord van hun echtgenoot. Mannen daarentegen werken tot ze erbij doodvallen. Of zoals
het gezegde luidt: women get sick, men die.
Vrouwen
die vandaag aan een carrière beginnen aanzien werken daarentegen meestal wel als vanzelfsprekend. Ze doen dit echter niet,
zoals mannen, omdat ze geen alternatief hebben, maar wel omdat de materiële eisen van de maatschappij zo hoog liggen dat ze
enkel nog in een tweeverdienersgezin kunnen voldaan worden.
Een laatste
romantisch intermezzo
Het
opgroeien van haar kinderen valt bij de vrouw samen met de periode van het eerste lichamelijk verval. Haar schoonheid, die
al een zware slag heeft gekregen door de bevallingen die ze meemaakte, ondergaat de invloed van de ouderdom. Ze kan niet meer
zo goed voldoen aan het schoonheidsideaal dat haar door de media en zichzelf is opgelegd. Dus wenst ze nog eens te bewijzen
dat ze nog aantrekkelijk kan zijn en ze is dan ook intens bezig zich vol te smeren met allerlei zalfjes tegen pukkels, zweren,
cellulitis, vetzucht en rimpels. Kortom, ze zoekt zelfbevestiging.
Sommige
vrouwen gaan nog verder en raken verliefd op een jongere collega. Samen met hem beleven ze nog enkele ”romantische toppers”.
Gezien vrouwen harder worden met ouder te worden krijgen ze meer aansluiting met de psychologie van de jong volwassen man.
Vandaar dat sommige vrouwen vallen op deze jongere mannen (en omgekeerd).
Daarenboven
laat haar ervaring en haar seksueel zelfvertrouwen haar toe zonder problemen deze jonge man te verleiden. Waar een man in
de midlifecrisis echter compleet het roer kan omgooien zal een vrouw slechts zeer zelden haar gezin nog verlaten. Voor haar
gaat het meer om de momenten die samen doorgebracht worden en om de spanning die dit meebrengt. Maar daar komen we verder
op terug.
Komt
daar nog bij dat veel vrouwen vallen voor de belangstelling die ze plots krijgen, nadat ze jaren nauwelijks of geen aandacht
hebben gekregen vanwege hun man. De meeste mannen die reeds jarenlang in een relatie zitten zijn zo gemakzuchtig geworden
dat ze er nauwelijks aan denken hun vrouw een compliment, laat staan aandacht, te schenken. De eerste de beste ”galante”
man die een vrouw op haar pad tegenkomt is dan ook een ware revelatie en heeft de appel maar voor het plukken.
Het
doet haar immers goed dat er nog eens iemand is die haar apprecieert om haarzelf en niet omdat ze de moeder of de vrouw is
van... We zien hier dus, weer eens, dat mensen, willen ze zich kunnen ontplooien,
er vaak goed aan doen zich onder de invloed en de vleugels van hun partner uit te werken.
Deborrah Mc Kinley Liefde Liegt Uitg Luitingh 1995 pg 138
Luk Swinnen Stress en Werk uitg
Nova 1994