Vrouwen
werken minder
Vrouwelijke
managers beweren dat ze geen tijd hebben tot laat in de avond in de gangen rond te lopen om zich te laten opmerken en om te
tonen ”hoe beschikbaar ze zijn”. Nochtans doen weinig vrouwelijke midden- en topmanagers nog hun eigen huishouden,
zodat dit argument met een korrel zout dient genomen te worden. Maar voor de lagere kaders en vooral voor de bedienden geldt
wel dat ze hier weinig tijd voor hebben.
Vrouwen
zijn voor hun bedrijf dan ook minder beschikbaar dan mannen, nog een reden waarom vrouwen in het bedrijfsleven minder
kans maken op promotie.
Verscheidene
studies wezen uit dat bij gelijke classificatie vrouwen minder verdienen dan mannen. Dezelfde onderzoeken wijzen echter
ook uit dat vrouwen met een vaste wedde een hoger uurloon (de enige echt objectieve vergelijkingsfactor) hebben dan mannen.
Ze presteren namelijk minder uren dan hun mannelijke collega’s.
Dat
betekent niet dat er geen vrouwen zijn die even veel werken als mannen, of dat er geen mannen zijn die minder uren presteren
dan een deel van de vrouwen, maar het betekent wel dat in een vergelijkbare situatie (hetzelfde bedrijf en dezelfde graad
bvb.) het steeds opvalt dat de vrouwen minder aanwezigheid hebben dan de mannen.
Maar,
tenzij ze in gesprek raken over kinderen of persoonlijke problemen, spenderen ze deze tijd wel efficiënter dan mannen. Mannen
zijn vaak van vroeg tot laat in de gangen van hun bedrijf te vinden, maar deze uren worden niet steeds even productief gevuld.
Rondlopen, eeuwig lullen in de zoveelste vergadering zonder echter vooruitgang te boeken, intrigeren, ook daar kruipt veel
tijd in, tijd die vrouwen nuttiger besteden door productieve arbeid te verrichten.
Daarnaast
is het ook zo dat vrouwen dikwijls bewust, meer dan mannen, kiezen voor halftijdse betrekkingen. Vaak eisen ze dit privilege
zelfs voor zichzelf op wanneer ook hun man halftijds wil werken en het gezin twee halve wedden financieel niet aankan. Gezien
een halftijdse job niet erg bevorderlijk is voor de carrièremogelijkheden kiezen vrouwen bewust voor een afzien
van promotie.
Ook is
het een feit dat van vrouwen zaken worden aanvaard die men van mannen nooit zou nemen. Halftijds werk bvb. wordt gemakkelijker
aan vrouwen dan aan mannen toegekend. Als een man dit vraagt wordt het nog te vaak aanzien als een teken dat hij de job niet
boeiend genoeg vindt, dat hij niet loyaal of onvoldoende ambitieus is. Van vrouwen denkt men dit minder snel. Ook voor het
bekomen van kortdurend verlof voor het verzorgen van een ziek kind hebben vrouwen minder problemen dan mannen. Het weigeren
overuren te kloppen, of het zonder voorafgaande verwittiging verlof nemen om een ziek kind te verzorgen, worden eveneens veel
gemakkelijker van vrouwen dan van mannen aanvaard. Rollenpatronen zijn dus niet enkel negatief voor de vrouw, ook mannen worden
er het slachtoffer van.
Gezien
vrouwen in de privé-sector minder kansen krijgen (ze zijn, zoals we zagen, minder concurrentieel) komen ze ook, meer dan mannen,
in de overheidssector terecht. Deze betaalt dan wel minder dan de privé-sector, maar er worden ook minder uren gewerkt. Anderzijds
komen vrouwen ook, vaker dan mannen, terecht in jobs met regelmatige uren. Ook hier wordt minder betaald, maar gezien er geen
risico is op (onbetaald) overwerk worden er minder uren gepresteerd. Vrouwen werken ook (bijna) nooit in omstandigheden waarin
ze vrij hun werkuren kunnen kiezen, een contract dat overeenkomt met een werkweek die tot 5 uur langer kan duren.
Wat België
betreft beschikken we voor dit onderwerp over cijfers die dit bevestigen . Een studie van Mark Elchardus en Ignace Glorieux (beiden van de Vrije Universiteit
Brussel) wees uit dat vrouwen met kinderen inderdaad veel meer dan mannen in het huishouden actief waren. Voltijds werkende
vrouwen werken per week in totaal (werk en huishouden samen) 19 min meer dan voltijds werkende mannen. Deeltijds werkende
vrouwen werkten in totaal minder dan voltijds werkende mannen. Het onderzochte staal bedroeg 525 personen tussen 20 en 40
jaar.
Het
bleek dat voltijds werkende vrouwen per week 8 uur meer werken in het huishouden, maar ze werken 8 uur (sommige onderzoeken
spreken zelfs van 11 uur) per week minder voor hun werkgever. Van een dubbele dagtaak is dus geen sprake.
|
% Vrouwen |
% mannen |
Uren winst / week |
Overheidsdienst |
47 |
33 |
7 |
Voorspelbare werkuren |
16 |
38 |
7 |
Vaste Werkuren |
0 |
6 |
5 |
Bovenstaande
tabel geeft een overzicht van de percentages mannen en vrouwen in een bepaalde sector, en ze vermeldt ook hoeveel winst een
dergelijke betrekking oplevert t.o.v. iemand die in het tegenovergestelde geval is. Iemand in overheidsdienst wint dus bvb.
7 uur tegenover iemand in de privé.
Ook
het Vlaamse Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudies publiceerde in 1996 een studie gebaseerd op een enquête bij 1400 echtparen
in alle leeftijdscategorieën waaruit eenzelfde resultaat naar voor kwam: pas vanaf 2 kinderen en een baan van minstens 30
uur werkt de vrouw meer dan een man. Bij een vrouw zonder beroep is de verdeling van tijd die niet vrij kan doorgebracht worden
zelfs zeer uitdrukkelijk in het nadeel van de man.
Hij helpt
me niet
Een
andere mythe die we hier de kop moeten indrukken is dat de man zich niet met het huishouden bezig houdt. Uit dezelfde studie
van het CBGS kwamen volgende conclusies naar voor:
Wassen
en strijken zijn taken die de Vlaamse man dus inderdaad zelden zal uitvoeren, maar voetbal spelen met de zoon is iets waar
vrouwen dan weer geen belangstelling voor hebben. Het brengen en afhalen van (grotere) kinderen naar hun zwem- of voetbalclub
komt ook vaak op mannen terecht. De kleinere kinderen vallen vooral onder de vrouwelijke bescherming.
Als
vrouwen spreken over ”huishouden” hebben ze het gewoonlijk over eten koken, de kinderen verzorgen, wassen... Maar
dat een kind nog andere behoeften heeft dan eten en kleren zien ze over het hoofd. Behalve wanneer de kinderen zeer klein
zijn, spelen vrouwen er zelden of nooit mee. En zelfs als ze klein zijn zullen vrouwen vooral ”kalme” spelletjes
spelen (zingen, handjeklap...). De mannen zullen daarentegen vooral ruwe spelletjes spelen (in de lucht gooien, achter elkaar
hollen...), spelletjes waar de kinderen vaak veel meer plezier aan beleven dan aan het ook in hun ogen ”flauwe”
tijdverdrijf van hun moeders, en spelletjes ook die hen veel beter toelaten hun overtollige energie kwijt te raken.
Als
de kinderen groter zijn komt de taak van het spelen zelfs bijna volledig op de vaders terecht. Je zal zelden een moeder rond
de tuin zien jagen achter hun pagadders van 7-8 jaar om hen met de tuinslang nat te spuiten (en zelf ook kleddernat binnen
te komen). Nochtans is dit voor kinderen even essentieel als eten en drinken.
Vrouwen
aanzien die facetten van het huishouden die hen niet aanspreken niet als volwaardig en als zodanig vervormen ze de visie op
”vader in het huishouden”. Als we deze ”taken’* toevoegen aan de langere werkdag van de man (en waarom
zouden we dit niet mogen ?) dan is het juist de man die het meeste werk verzet, en niet, zoals vrouwen graag beweren, de vrouw.
Anderzijds
moet wel toegegeven worden dat de ”mannelijke taken” met de kinderen aangenamer zijn dan de vrouwelijke, hoewel
vaders na een tijdje ook wel genoeg krijgen van als dit ravotten, en ze ook wel eens willen rusten. Hun kinderen laten hen
dit echter zelden toe, omdat ze met hun onuitputbare energie nauwelijks benul hebben van de uitputting van hun vader. Maar
vrouwen hebben een punt dat de "huishoudelijke taken" van de man aangenamer zijn dan de hunne en ook dat ze niet zo sterk
aan verplichtingen verbonden zijn. Een vader die geen zin heeft om te spelen doet het niet, een meoder die geen zin heeft
om te wassen doet het wel.
Daarenboven
zijn vrouwen sterk discriminerend in hun terminologie als ze het over huishoudelijk werk hebben. Wanneer zij het bed opdekken
”werken” ze in het huishouden, wanneer een man een raam schildert zeggen ze dat hij ”een klusje opknapt”. In
dit beeld speelt vooral het feit dat mannentaken niet op regelmatige basis plaatsgrijpen een nefaste rol. Hierdoor namelijk
komen deze activiteiten teveel over als toevallige tussendoortjes, die per definitie de indruk geven een minder zware druk
te betekenen, of zelfs resoluut een ontspanning uitmaken. En de taken die wel regelmatig terugkomen, zoals het gras afrijden,
worden door vrouwen gewoonlijk niet in rekening gebracht wanneer de inventaris van het huishoudelijk werk wordt opgemaakt.
Maar ik mag niet helpen!
Veel
vrouwen beklagen er zich over dat hun partner hen niet helpt met het huishouden. Ze beweren dat ze een dubbele dagtaak hebben:
werk en gezin. Veel mannen willen echter wel helpen, maar ze mogen vaak niet.
We
stellen immers vaak vast dat vrouwen wel vragen dat hun man helpt in het huishouden en dat hij de zorg voor de kinderen op
zich neemt, maar het mag enkel gebeuren op hun voorwaarden, enkel op de manier zoals zij dat willen. Wanneer een man een kind ververst, eten maakt, poetst, dan moet hij
het doen zoals zijn vrouw het wil, of het is niet goed gedaan. Vrouwen kunnen niet aanvaarden dat hun
man het huishouden anders bereddert dan zij dat zouden doen. Het is vooral deze vrouwelijke
veeleisendheid die mannen weerhoudt een handje toe te steken in het gezin. Ze doen het toch nooit goed.
Mannen
zijn veel rationeler dan vrouwen en zullen dus, wanneer ze helpen in het huishouden, hierbij het belangrijke van het bijkomstige
scheiden. Het kan mannen niet schelen of de vaas nu links of rechts op de kast staat, het kan mannen niet schelen of het doekje
op de salontafel nu recht of haaks ligt.
Wat
belangrijk is is dat het werk gedaan is, dat alles proper is. En dat de meubelen niet iedere week ingewreven worden met product
X en opgeboend met product Y (van de TV reclame!) laat hen koud. Er kruipt teveel tijd in in vergelijking met de opbrengst.
Mannen
stellen voortdurend opnieuw vast dat vrouwen nog te dikwijls denken dat alleen hun manier om het huishoudelijk werk te beredderen
de enige juiste is. Ze aanzien zichzelf te vaak als dé norm volgens dewelke het huishouden gedaan moet worden. Vrouwen
aanzien het huishouden nog vaak als hun domein en ze aanvaarden geen man naast hen om op dit domein beslissingen
te nemen.
Vrouwen
kunnen moeilijk aanvaarden dat de methode van hun partner dan misschien anders, maar daarom niet noodzakelijk slechter
is. Hierdoor ”verbeteren” vrouwen vaak hun mannen, waardoor dezen dan op hun beurt vaak ontmoedigd of moegeprobeerd
de pijp aan Maarten geven.
Nu
is het wel al zo dat in jongere gezinnen het huishoudelijk werk verdeeld wordt tussen beide partners, maar zelfs nu beslist
in slechts een zeldzaam gezin de man autonoom over de kwaliteitseisen van zijn deel van het werk. De vrouw daarentegen aanvaardt
zelfs in die gevallen zelden of nooit dat een man haar normen oplegt in haar deel van het huishoudelijk werk.
Jij trekt je ook nooit iets aan!
Bovenstaande
mannelijke rationaliteit en vrouwelijke ”normering” zijn ook zeer opvallend wanneer de valiezen moeten gemaakt
worden voor de vakantie: manlief maakt een inventaris op van de essentiële zaken, vrouwtje begint de meest onmogelijke zaken
in te pakken met het gevolg dat de volksverhuizingen van Hunnen en Krimtataren klein bier zijn vergeleken met wat allemaal
meegesleurd wordt op reis. Naast kleren voor de meest onmogelijke weersomstandigheden worden ook ganse schoonheidssalons verhuisd,
om nog maar te zwijgen van de medicamenten, een apotheek waardig.
Mannen,
die met een paar kousen en een tandenborstel toekomen, en op basis hiervan hun partner willen helpen de valiezen te maken
worden met kordate hand de deur gewezen. Ze ”lopen immers maar in de weg”. Dat de echte reden is dat ze niet willen
zwichten voor de overdreven bezorgdheid van hun vrouw wil deze laatste natuurlijk niet toegeven.
We
zien hier dat vrouwen het leven vaak te serieus opvatten en dan verongelijkt zijn omdat anderen meer realist zijn en meer
met de voeten op de grond staan.
Vrouwen
hebben namelijk nogal eens de neiging alles zwaarder op te nemen dan in feite nodig is. Ook hier weer zien we weer dat het
relativeringsvermogen van de man niet in dank wordt afgenomen. De vrouw voelt zich niet begrepen, ze vindt dat haar partner
overal te los overgaat, dat hij de ernst van de zaak niet inziet, ze vindt dat hij alle problemen op haar rug afschuift, kortom,
ze vindt dat de man het leven niet ernstig genoeg opneemt. En ze is verongelijkt en voelt zich achteruitgezet wanneer hij
haar niet wil volgen in haar zwartkijkerij. Ook hier weer vindt de man echter dat de vrouw zich alles maar zelf aandoet, en
dat ze dan ook niet moet komen klagen wanneer ze er zoveel werk mee heeft.
Anderzijds
begrijpt de man ook niet dat dit alles voortkomt uit de (over)bezorgdheid van de vrouw, die uit de grond van haar hart probeert
haar verzorgende taak zo goed mogelijk te vervullen, die alles doet opdat haar gezin met zo weinig mogelijk zorgen en zo gelukkig
mogelijk zou kunnen leven. En dat ze hierbij wel eens ”te voorzichtig is” of overdrijft dat moet er maar
bijgenomen worden. Tenandere, als mannen eerlijk zijn zullen ze moeten toegeven dat ze meer dan eens uit de nood werden gered
door deze vooruitziendheid van hun partner.
Moet je
dat juist nu vragen?
Maar
niet enkel moet het gebeuren zoals de vrouw het wil, het moet ook nog gebeuren wanneer ze het wil. Vrouwen hebben er (in mannenogen)
een aardje van weg op de meest onmogelijke momenten actief te worden. Veelal is de man dan ergens anders bezet. Hij heeft
immers ook zijn bezigheden en ligt niet lui en werkloos in de zetel te wachten tot de volgende opdracht binnenkomt. Maar vrouwen
hebben nog te vaak de neiging van hun man te verwachten dat hij plots alles laat vallen om haar te helpen. Ze menen daarnaast
ook dat alleen hun werk van belang is en dat wat de man doet (olie verversen in de auto,...) slechts een tussendoortje is
dat gemakkelijk kan wachten tot er wat ”vrije tijd” is.
En
vaak is het wel zo dat het mannenwerk minder aan tijd gebonden is. Een baby moet op een vast uur eten, maar het gras kan gerust
een uur later nog afgereden worden, tenzij er regen dreigt. Het deel van het huishouden dat meestal op de vrouw neerkomt is
vaker aan vaste uren gebonden dan het deel dat de man meestal voor zijn rekening neemt.
Mannen
ergeren zich ook vaak aan het feit dat vrouwen wachten met "hen op te roepen" tot het absoluut niet meer kan
: vlak voor een belangrijke voetbalmatch, of enkele minuten voor ze met vrienden een pint gaan drinken. Dat geeft mannen het
gevoel dat hun vrouw binnendringt in "hun" tijd.
Zeker
wanneer, ook naar vrouwengewoonte, de vraag vergezeld gaat van een ganse uitleg waarom dit moet gedaan worden, lopen de mannen
vaak de muren op. Als mannen iets aan elkaar vragen doen ze het gewoon, en ze geven er geen verklaring bij waarom ze het vragen,
waarom ze het belangrijk vinden dat het gedaan wordt, en welke gevolgen dit voor hen heeft wanneer op hun vraag wordt ingegaan.
Vrouwen daarentegen beginnen steeds met een (in mannenogen eindeloze) inleidingsessie, waarna ze, eens de vraag gesteld, nog
eens een ganse uitleg geven waarom ze het vroegen, en wat het hen toelaat te doen als aan hun wens tegemoetgekomen wordt.
Als ze hun vraag al rechtstreeks stellen, want meestal gebeurt het via (voor mannen vaak ondoorgrondelijke) zijwegen. Maar
ondertussen kunnen ze niet horen wat de commentator zegt en missen het doelpunt van de eeuw.
Vrouwen
klagen erover dat mannen enkel helpen als hen dat past, mannen beklagen zich erover dat ze enkel mogen helpen als haar dat
past, hoe haar dat past en met wat haar past. Vrouwen zullen dus veel meer hulp krijgen als ze leren onderhandelen over het
wat, wanneer en het hoe van deze hulp, en als ze deze niet als een eis naar voor brengen of deze afdreigen.
Een
werkverdeling op regelmatige basis is in deze veel beter dan een eenmalige vraag om hulp. Mannen hebben hier geen problemen
mee, want ze zijn gewoon aan taakverdelingen en onderhandelingen. Vrouwen hebben het hier echter veel moeilijker mee. Onderhandelen
betekent immers dat ze hun man inspraak geven in wat eeuwenlang hun territorium was en dat ze hem in dit domein dus als
gelijke aanvaarden.
Vrouwen
hebben ook geen geduld om hun man uit te leggen en te tonen hoe hij iets moet doen. Ze verwachten van hem dat hij alles al
kan en weet. Ze vergeten echter dat hij waarschijnlijk thuis niets mocht doen en dus niet zoals zij, door moeder te helpen
ervaring heeft kunnen opdoen. Vooral het triëren en strijken van de was is een probleem waar mannen maandenlang mee worstelen.
Vrouwen die willen dat hun man helpt moeten dan ook duidelijke instructies geven en de zaak goed uitleggen. Ze mogen zich
zeker niet verbergen achter hun geliefde klassiekers als daar zijn ”als ik alles moet uitleggen doe ik het liever zelf’
of ”op die tijd heb ik het al lang zelf gedaan”.
Daarenboven
geven vrouwen zelden blijk van wederkerigheid en achten ze zich nog teveel verheven boven het op hun beurt helpen van hun
partner. Als hij een of ander werk in huis of aan de wagen moet doen waarbij hulp onontbeerlijk is mag je er donder op zeggen
dat ze niet beschikbaar is, en dat hij hiervoor zijn zoontje moet optrommelen. Zeker wanneer het zwaar, vuil of gevaarlijk
werk is zorgt ze ervoor onbeschikbaar te zijn. Wanneer de dakgoot moet uitgekuist worden zal een man niet aan
zijn vrouw moeten voorstellen "ik doe het vooraan, doe jij het achteraan". Ook een plank vasthouden die hij aan het zagen
is, helpen cement te maken voor de tegels die ze in de tuin wil hebben, ook dat kan hij alleen of met zijn zoon doen. Want
gerandeerd krijgt hij nul op het rekwest.
Over
vragen om hulp en hoe dit op een man overkomt, gaan we verderop deze artikelenreeks tenandere nog dieper in (Befehl ist
Befehl).
Ik wil geen proper huis
Vrouwen die thuisgebleven zijn om de kinderen
op te voeden hebben nog een andere, voor mannen erg irriterende onhebbelijkheid: ze zijn perfectionist. Ze kunnen hierdoor
echter voor een zware ontgoocheling komen te staan.
Als ”goede huismoeders” zorgen
ze er immers voor dat hun kinderen naar school gebracht worden, terug afgehaald worden, dat de was en de strijk gedaan is,
dat het huis altijd piekfijn (nou ja) in orde blijft en dat het eten klaarstaat als ”mannetje thuiskomt”.
Mannetje heeft echter nu en dan wel eens zin
in een potje stoeien en gezien de kansen, wegens de tijd die aan de spruiten besteed wordt, al schaars zijn, zal hij ze met
volle handen aangrijpen als ze zich voordoen. Maar vrouwtje is moe. Ze is afgebeuld van al dat kuisen, koken, wassen en plassen
en wijst hem dan ook meer af dan hem lief is.
Dit roept echter wrevel op. Voor zijn part
mag het huis er wat slordiger bijliggen, mag het eten wel wat later op tafel komen, en het nut van het strijken van zakdoeken
en onderbroeken heeft hij nooit ingezien. Hij is dan ook van mening dat zijn vrouw geen reden heeft om zo moe te zijn. Ze
doet het immers zichzelf maar aan. Niemand vraagt haar zo maniakaal en perfectionist te zijn. En als zij het wil zijn, waarom
moet hij dan het slachtoffer worden? Waarom klaagt ze altijd maar omwille van zaken die ze zichzelf oplegt? Hij wil immers,
als hij ‘s avonds thuiskomt, vertellen over zijn werk en collega’s. En nu en dan eens vrijen natuurlijk. Dat is
voor hem veel belangrijker dan een vensterbank vol pasgeplante bloemen.
ook de kinderen vragen niet beter dan dat
de living ook mag dienen om in te leven.
Je zal een moeder ook zelden horen klagen
wanneer haar baby, peuter of kleuter het ganse huis overhoop haalt, maar wanneer het kind groter is kan ze hetzelfde steeds
moeilijker af. Hoewel ze toch ook weet dat kinderen nu eenmaal altijd tegen hun zin opruimen en dat ze altijd rommel maken,
zeker wanneer het jongens zijn die door het weer verplicht worden binnen te spelen. Dat ze op die leeftijd al wat meer kunnen
opletten is een feit, maar anderzijds hebben ook kinderen van 8 of 10 nog sterk behoefte aan ruimte, halen ze nog meer speelgoed
boven dan waarmee ze spelen en wisselen ze nog regelmatig van speelgoed in de loop van de dag.
Als mevrouw tijdens deze vrije uren dan ook nog
wegduikt in haar geliefkoosde ”romantische verhalen” of naar haar geliefkoosde soap kijkt is het spel helemaal
op de wagen. Want dan verliest ze bijna zeker alle zin voor realiteit en wil ze dat haar huis en relatie zijn als die van
de heldin uit het verhaal. Wat ze echter vergeet is dat je in zo'n verhalen nooit zal lezen over een vrouw die wast en strijkt.
De bloemen in de tuin of in de vaas komen er bij toverslag, de romantiek is er dagelijkse kost, en plannen wanneer wie welk
kind in bad stopt is er helemaal niet bij, laat staan een man die achter seks vraagt of zijn geliefkoosd blootmagazine openslaat.
Alles wat niet overeenkomt met haar ”droom” is dan ook een zware ontgoocheling die niet erg stimulerend werkt
op haar libido, libido die al een zware knauw gekregen heeft omdat ze zichzelf zo heeft zitten afpeigeren.
Niet te verwonderen dus dat veel mannen hun
buik vol hebben van deze huissloven die zo graag klagen over ”teveel werk”, maar die geen relativeringsvermogen
aan de dag leggen om de zaken wat minder grondig aan te pakken. Wanneer mijnheer dit echter tegen mevrouw zegt krijgt
hij gegarandeerd een ”ja, als je jullie mannen liet doen moest er helemaal niet meer gepoetst worden, alleen nog geneukt”.
Ook dit is een vaak voorkomende reden waarom
mannen vreemdgaan, vooral in de periode dat hun kinderen nog klein zijn en hun vrouw thuis blijft om hen op te voeden. Als
hij thuis niet aan zijn trekken komt gaat ook hij eens kijken wat de wereld elders nog te bieden heeft. En ook hij valt dan
wel vroeg of laat op een jonge vrouwelijke collega die juist gebroken heeft met haar vriend en steun zoekt.
Anderzijds vergeten mannen dan weer dat voor
een vrouw, zelfs al werkt ze buitenshuis, haar woning deel uitmaakt van haar leefwereld. Bij een man is de woning daarentegen
niet meer dan een ”tijdelijke verblijfplaats”. Voor hem is wat stof op de meubels een onbelangrijk detail, voor
een vrouw is het echter een stuk van haarzelf dat ”niet is zoals het moet zijn”.
Daarenboven mogen we niet vergeten dat vrouwen
veel beter details waarnemen en dus wanorde of vuil zullen opmerken waar hun man helemaal niets ziet. Daarnaast denkt een
vrouw veel meer dan een man aan het effect dat haar ”wanorde” heeft op de buitenwereld, temeer daar haar woning
voor een vrouw juist het centrum is van alles wat ze in het leven zo belangrijk vindt: relaties, sociale contacten, menselijke
warmte... Zorg besteden aan haar woning is voor de vrouw equivalent met zorg besteden aan haar eigen persoon en haar relaties
met de anderen.
Stel u dan ook haar ontgoocheling en
psychische pijn voor als ze gekuist heeft en kort erop moet vaststellen dat het huis toch weer een warboel is. Niets is zo
frustrerend als huishoudelijk werk : het is nooit af en wordt steeds opnieuw tenietgedaan. Afwas, was, strijk, poetsen, het zijn
steeds dezelfde borden, hemden en kasten die steeds opnieuw onder handen genomen moeten worden. Er komt nooit een eind aan,
het werk blijft ook nooit lang "goed".
Komt daar nog bij dat de man dan misschien
vindt dat ze overdrijft, maar als er bezoek komt is de man ook wel blij dat zijn vrouwtje het huis zo piekfijn
in orde heeft. Hoewel het voor hem wel niet zo ver moet gaan dat de vaas tot op de millimeter juist op de tafel dient
geplaatst te zijn.
Deze andere waardenschaal is er tenandere
ook de oorzaak van dat veel mannen weinig belang hechten aan hun uiterlijk. Zolang ze maar gekleed zijn is het voor hen al
lang goed. En als hun vrouw eens iets nieuws aanheeft zullen ze het om dezelfde reden vaak ook niet opmerken. Uiterlijk bevindt
zich in mannenogen niet op de lijst van belangrijke waarden.
Dat is mijn territorium
Maar er is meer. Er zijn nog steeds veel vrouwen
die hun huishouden en kinderen als hun privé-territorium beschouwen. Ze laten in zo’n geval zelfs geen man toe in hun
keuken bvb.
Bij veel volkeren is de wereld verdeeld tussen
mannen en vrouwen. Waar mannen de buitenwereld bezitten, is de binnenwereld eigendom van de vrouw. Als een vrouw buiten haar
woning komt moet ze voorzorgsmaatregelen nemen. Ze moet zich zedig kleden, of, in extreme gevallen, zelfs een sluier dragen.
Ze betreedt immers een gebied waar ze enkel maar geduld wordt of te gast is.
Een man anderzijds mag zijn woning niet binnen
in de dag, of als hij toch geduld wordt worden hem bepaalde delen ervan ontzegd omdat het ”vrouwenvertrekken”
zijn. Daar verblijven de moeders met hun (niet ingewijde) kinderen. Deze kamers zijn verboden voor de man en waagt hij het
toch er een voet binnen te zetten dan wordt hij door de vrouwen die er verzameld zijn met veel kabaal weggejaagd. In deze
ruimte speelt zich het sociale leven van de vrouwen af. Ze praten er, en bij veel volken koken of wassen ze er ook samen.
Ook bij ons gold tot voor kort deze tweedeling.
Eens de drempel van zijn hoeve overschreden was de boer gast in zijn eigen huis. Hij had een kamer waar hij zijn zaken kon
afhandelen (ontvangen van de pachters of de pastoor), maar voor de rest moest hij zich schikken naar de boerin. Buiten daarentegen
was hij heer en meester. Westerse mannen die met een Filippijnse vrouw huwen kunnen hierover ook nu nog meespreken. Ze worden
als een prins verzorgd, maar als ze de keuken durven betreden worden ze er met de deegrol uitgejaagd.
Het is deze tweedeling die we in gedachten
moeten houden als er beweerd wordt dat vrouwen in préfeministische tijden in een rollenpatroon gedrukt werden. Feministen
vergeten maar al te graag dat ook mannen in een zelfde rollenpatroon vastzaten. Zo kon geen enkele man het tot voor kort in
zijn hoofd halen zijn betrekking op te zeggen om zijn kinderen op te voeden, zeker wanneer dit inhield dat zijn vrouw ”in
zijn plaats” ging werken. Ook mannen waren dus niet vrij en moesten voldoen aan maatschappelijke regels waar ze door
hun vrouwen in gevangen gehouden werden.
Vader
speelt
Het is ook zo dat mannen nog steeds minder
met de kinderen bezig zijn wanneer ze baby en peuter zijn. Maar als de kinderen groter worden komt het spelen meestal
volledig op hen terecht. Als het op spelen met de baby aankomt is er
ook nog steeds een enorm stijlverschil tussen vader en moeder. Een moeder speelt minder vaak met haar kind, en heeft er ook
minder behoefte aan omdat ze ook in andere omstandigheden van het kind kan genieten, en ook omdat ze haar spruit op sommige
dagen ronduit beu kan zijn (als het bvb. de ganse dag al lastig is geweest). Speelt ze er toch mee dan zal ze zich hierbij
op het niveau van het kind plaatsen, en de spelletjes zullen kalm zijn. Een vader is veeleer geneigd het kind iets bij te
brengen, het ”voor te bereiden” op later. Ook zijn de spelletjes van vader veel wilder (in de lucht gooien, plagen...).
Vaders zullen ook, wanneer ze het spelen beu zijn, het kind vaak kort en goed opzijzetten en terugkeren naar hun krant. Waarna
de moeder weer het alleentoezicht krijgt opgedrongen.
Een man zal ook sneller geneigd zijn een huilend
kind te laten huilen, moeders voelen het geween aan als een persoonlijk appel op hun zorgzaamheid en als ze niet dadelijk
reageren voelen ze zich een onwaardige moeder. Ofwel beginnen ze te twijfelen of het kind misschien niet ziek is. Vrouwen
zijn hierin veel extremer dan mannen en een man zal, wanneer er een klein kind in het gezin is, de kerk veel meer in het midden
houden dan een vrouw. Hij zal minder dan de vrouw geneigd zijn steeds opnieuw op te draven omdat het kind aandacht vraagt,
hij zal sneller dan zij tijd voor zichzelf opeisen, kortom, hij is minder bereid zichzelf weg te cijferen.
Dit sterkt de vrouw in de mening dat alleen
zij bekwaam is haar kind alle aandacht te schenken die het nodig heeft. Wat haar dan op haar beurt weer aanzet om te beweren
dat hij zijn kinderen verwaarloost of te hard behandelt. Hierdoor krijgt hij het gevoel dat wat hij ook doet, het toch nooit
goed is, zodat het niet verwonderlijk is dat hij tenslotte besluit haar in het vervolg alles maar alleen te laten doen.
De vader wordt er echter wel bijgehaald wanneer
de moeder de situatie niet meer baas kan (”ik zal het aan papa zeggen”). Gevolg is dat veel vaders enkel als boeman
voor hun kinderen mogen optreden en dat de moeder dus vaak een negatief beeld van de vader ophangt tegenover haar kinderen.
Ook niet eerlijk natuurlijk, en het is dan ook niet te verwonderen dat veel vaders er moeite mee hebben om door hun kinderen
aanvaard te worden als een aangenaam persoon. Gelukkig dat, wanneer ze groter worden en de moeder er minder in geïnteresseerd
is om nog met hen te spelen, de vader deze taak tenminste toegespeeld krijgt, waardoor hij weer stijgt in de gratie van zijn
kinderen.
Laat mij dat doen
Onbewust en ook vaak bewust hebben veel vrouwen
dit rollenpatroon tenandere nog steeds in zich. Veel mannen die in de keuken willen helpen worden er immers ook nu nog uitgejaagd
onder het voorwendsel dat ”ik dat wel zal doen”. Ofwel kookt hij, ofwel zij, maar tegelijkertijd in de keuken
bezig zijn zonder elkaar in de weg te lopen, dat aanvaarden vrouwen nog altijd niet.
Hoe vaak hebben vaders die hun kind willen
verzorgen ook niet te horen gekregen ”wacht, je doet het verkeerd” of ”kom, laat mij dat liever doen”?
Hoe vaak ook kreeg een man die zijn vrouw vroeg hem uit te leggen hoe hij de papfles moet klaarmaken niet te horen ”laat
maar, ik zal het wel doen”? Hoe vaak heeft een man die zijn vrouw vroeg hem uit te leggen hoe een bepaalde taak dient
uitgevoerd te worden niet te horen gekregen dat dit uitleggen te lang zou duren?
een man voelt dit aan als erg onrechtvaardig. Zijn
goede wil wordt immers afgewezen of zelfs gekleineerd. Nochtans is het onomstotelijk dat ook vrouwen bij hun eerste kind nog
alles te leren hebben, en dat mannen even goed als zij de boeken ter hand kunnen nemen die vaak het opgroeien van het eerste
kind begeleiden.
Het moet dus gezegd worden dat ook vrouwen
hun domein angstvallig bewaken en het niet graag prijsgeven. De kinderwereld en het huishouden zijn dan ook voor de vrouw
wat het topmanagement is voor de man: een terrein dat jaloers moet verdedigd worden als de laatste burcht van het geslacht.
Een man wordt er enkel in toegelaten als het is om taken over te nemen die ze zelf niet graag doet (afwas, koken,...).
Hulp vragen
Een man is van kindsbeen af gewoon de anderen
onomwonden om hulp te vragen wanneer hij deze nodig heeft. Vraagt hij niets, dan betekent dat voor de anderen dat hij het
wel alleen aankan. Mannen verwachten dus dat een vrouw het vraagt als ze hulp wenst.
Hem spontaan hulp aanbieden betekent dat men
er geen goed oog in heeft dat hij wel bekwaam zal zijn de zaak alleen tot een goed einde te brengen. Het is dus een blijk
van wantrouwen en van minachting. Mannen zullen dan ook nooit hun hulp ”opdringen”.
Meisjes daarentegen vragen elkaar niets, maar
ze verwachten van de anderen dat deze hun wensen aanvoelen en dat ze spontaan hulp bieden. Een meisje dat andermans behoeften
niet kan inschatten bewijst hiermee dat de ander haar koud laat.
Vrouwen hebben de neiging er binnen een relatie
dezelfde idee op na te houden: ze verwachten dat mannen hun hulp spontaan aanbieden. ”Als hij me niet spontaan helpt,
dan hoeft het voor mij niet” of ”als hij zoiets nog niet eens uit zichzelf weet, dan vraag ik me af of hij wel
echt van me houdt” denken ze dan. Vaak vragen vrouwen zelfs moedwillig niets om te zien of hun man ”nog van hen
houdt” (lees: of hij hen wel spontaan komt helpen). Onnodig te zeggen dat deze test, gezien de stijlverschillen tussen
beide geslachten, enkel maar op een ontgoocheling kan uitlopen. Voor een man betekent ”hulp aanbieden” hetzelfde
als ”Ik denk niet dat je bekwaam genoeg bent om het alleen aan te kunnen”. Geen hulp aanbieden bewijst de hoge
dunk die hij van haar heeft.
In
Talent van 3/4/95 staat een studie over Belgische ingenieurs. Hieruit blijkt dat mannen veel meer moeite hebben dan vrouwen
om deeltijds werk aanvaard te krijgen door hun werkgevers.
Schoolpoortmoeders zijn die moeders die zowat de helft van hun dag besteden aan het naar school brengen en van school halen van hun kinderen. Ze staan
gewoonlijk al vroeg voor de poort en trekken, eens de schoolbel hun kinderen heeft binnengeroepen, vaak samen nog een ganse
tijd aan een ijzingwekkend traag tempo naar dezelfde winkels om hun inkopen te doen.