De Twee Hersenhelften
Onze hersenen bestaan uit 2 helften, onderling
verbonden door een brug (het Corpus Callosum). Wat de beweging van het lichaam betreft is het de linkerhelft van de hersenen
die de rechterzijde van het lichaam aanstuurt terwijl de rechter hersenhelft dan weer de linkerzijde van het lichaam doet
bewegen. Maar de hersenen hebben natuurlijk nog een andere taak dan het lichaam te besturen. Ze zijn ook de zetel van ons
bewustzijn.
Onderzoek van de hersenen gebeurt via sectie
op hersenen van doden, neurochirurgische technieken, bestuderen van de gevolgen van hersenbloedingen en via NMR (een soort
apparaat dat redelijk nauwkeurige beelden oplevert van levende hersenen).
Onderzoek leerde dat beide hersenhelften
een andere rol spelen en een andere taak weggelegd kregen in het lichaam. Zo staat de rechterhelft (de ”niet-verbale
hemisfeer”) vooral in voor het ruimtelijk denken en ruimtelijk waarnemen, bevat ze (waarschijnlijk) de zin voor het
esthetische en zorgt ze voor herkenning van patronen. De herkenning van een gezicht bvb. ligt in de rechterhelft. De rechterhelft
werkt ook sequentieel: de handeling of de gedachte wordt onderverdeeld in elkaar opvolgende stapjes. De rechter hersenhelft
is dus meer analytisch en meer op redeneren en onderzoek gericht.
Blijkt nu dat bij mannen vooral deze rechterhelft
op de voorgrond treedt. Het feit dat mannenhersenen meer ”in vakjes ingedeeld zijn” zorgt ervoor dat mannen minder
snel afgeleid worden wanneer ze geconcentreerd werken. Mannen kunnen dus beter taakgericht werken, vrouwen meer ”globaal”.
Vrouwen leren hierdoor trager (ze houden met meer factoren rekening dan mannen), maar ze zijn minder snel dan mannen onbekwaam
een probleem op te lossen. Mannen zullen, wanneer een of andere ”noodzakelijke” factor voor de oplossing ontbreekt,
het zoeken moeten opgeven, terwijl vrouwen in zo’n geval altijd nog op andere kennis kunnen overstappen om alsnog een
uitkomst voor het vraagstuk te vinden.
Dit blijkt bvb. bij het zoeken van de juiste
weg. Mannen zullen dit volgens een bepaalde methode proberen (de kaart), en als ze dit niet kunnen moeten ze opgeven. Vrouwen
houden met meer factoren rekening en als er een ontbreekt zullen ze aan de hand van de andere hun oplossing zoeken (herkenningspunten,
valt er één weg dan oriënteren ze zich gewoon op de andere). Ook voor wat het nemen van beslissingen betreft komt hieruit
een verschil voor. We komen daar later nog op terug.
De linker hersenhelft (de ”verbale
hemisfeer”) daarentegen beheerst (bij rechtshandigen tenminste) vooral de verbale vermogens (praten, lezen, schrijven...)
en de sociale vermogens. Hij vormt patronen van met elkaar verbonden waarnemingen en gedachten en is dus veel meer intuïtief.
Bij linkshandigen daarentegen is in 30% van de gevallen taal rechts geconcentreerd of over beide hersenhelften verdeeld.
Waar bij de rechtshandige man elke hersenhelft
meer een eigen specialisatie heeft, en de nadruk van andere dan motorische taken (vb ruimtelijk inzicht) vooral rechts ligt,
zijn bij linkshandige mannen en vrouwen (links- of rechtshandig maakt bij de vrouw geen verschil) beide helften gelijk, of
is er een lichte voorkeur voor de linker helft. De ruimtelijke vermogens van een vrouw lopen dan ook meer gevaar dan die van
een man: waar een man ze enkel kwijtraakt bij een hersenbloeding rechts, kan een vrouw ze verliezen zowel bij een bloeding
links als rechts. Een man die links getroffen wordt verliest daarentegen niets van zijn ruimtelijk inzicht (dat immers alleen
rechts gelegen is).
Raar is wel dat het ontcijferen van emoties
rechts gelegen is, en dus normaal meer een mannelijke specialiteit zou moeten zijn. Nochtans weet iedereen dat vooral vrouwen
hierin uitblinken. Maar dit zou wel eens een gevolg kunnen zijn van ervaring, want een man die zich erop toelegt kan leren
om lichaamstaal even goed te ontcijferen als een vrouw. Hoeveel ervaring een vrouw ook opdoet, in het lezen van kaarten en
in het voorspellen van de koers van een bewegend voorwerp haalt ze daarentegen nooit het niveau van een man.
Er zijn ook sterke fysische (zichtbare)
verschillen tussen mannen- en vrouwenhersenen. Laten we beginnen op te merken dat over sekseverschillen in rattenhersenen
al veel onderzoek is gedaan, en dat er ook veel verschillen aan de dag zijn getreden. Maar in hoeverre deze naar de mens kunnen
overgebracht worden is nog zeer de vraag. Vermelden we ook dat alle onderzoeken naar sekseverschillen uitsluitend op rechtshandigen
werden gedaan. We zagen echter hierboven dat linkshandigen andere hersenen hebben dan rechtshandigen. Bij al wat u verder
leest moet u dan ook goed onthouden dat dit enkel opgaat voor rechtshandigen (zeker als we het over mannen hebben). Ook gaan
al deze bevindingen over mannelijke en vrouwelijke intelligentiepatronen enkel op voor de westerse mens. Voor andere volkeren
bestaan immers weinig of geen betrouwbare studies.
Een van de meest controversiële verschillen
die waargenomen werden (eerst door Marie-Christine De Lacoste, dan door Laura Allen) is dat het achterste deel van het Corpus
Callosum, het zgn. Splenium, bij vrouwen (gemiddeld) meer bolvormig, breder en dikker is dan bij mannen, maar vanaf 20 jaar gaan de afmetingen van deze brug sterk achteruit. Sandra Wittelson
vond dan weer geen verschil in deze streek, maar wel vlak ervoor, waar Allen en Lacoste dan weer niets vonden. Geen van al deze onderzoeken is echter
de dag van vandaag al onomstotelijk bewezen. Wittelson kwam tot de bevinding dat linkshandige mannen (voor vrouwen ging dit
niet op) een 15% dikker Corpus Callosum hebben dan rechtshandige.
Raar is wel dat ondanks het feit dat bij
mannen de hersenen meer gescheiden zijn het toch de vrouwen zijn die best hun aandacht kunnen verdelen tussen verschillende
taken, zeker wanneer één ervan praten is. Een man kan bv niet luisteren naar de telefoon terwijl de TV opstaat, of kan geen
2 personen die door elkaar praten volgen. Vrouwen hebben hier geen problemen mee.
In dit verband hebben studies ook uitgewezen
dat muzikale genieën hun muzikaliteit volledig in één zijde van de hersenen hebben liggen, en dat hier na het zevende levensjaar
geen verandering meer in kan komen. Kinderen met een meer gespreide muzikaliteit zijn daarentegen nooit virtuoos of geniaal.
Spreiding van bekwaamheden over beide hersenhemisferen gaat dus blijkbaar genialiteit tegen, en dit zou verklaren waarom de hoogste IQ’s bijna uitsluitend mannen zijn: hun
hersenhelften werken beter onafhankelijk van elkaar.
Dit zou ook verklaren waarom vrouwen minder
bekwaam zijn dan mannen om emoties en ratio (denken) van elkaar te scheiden. Hun linkerhemisfeer (emoties) overheerst veel
meer dan bij mannen de rechter (rationeel denken). Het heeft ook voor gevolg dat vrouwen een veel bloemrijker taal gebruiken
dan mannen, omdat wat ze zeggen verbonden wordt met gevoelens, iets wat bij mannen met hun meer afzonderlijk werkende hersendelen
niet het geval is.
Spreken en Luisteren
Melissa Hines van de universiteit van Los
Angeles vond dat hoe groter het Splenum bij vrouwen is, hoe meer de taal verspreid ligt over beide hersenhelften. De hersenen kunnen het zich dan immers permitteren hun ”aandacht te verdelen”.
Hierdoor kunnen ze meer informatie verwerken, terwijl anderzijds de betere samenwerking tussen beide helften garandeert dat
het eindresultaat toch goed zal zijn. Vrouwen met een groot Splenum zijn dan ook inderdaad beter in taal dan vrouwen bij wie
dit deel van het Corpus Callosum minder ontwikkeld is. Het weze hier vermeld dat bij mannen zo n verband tussen taal en Splenum
nog niet is gevonden.
Het spellen van een woord wordt vooral
geregeld door het Centrum van Wernicke, gelegen aan de linker zijkant van de hersenen (ongeveer ter hoogte van de top van
het oor). Bij mannen werkt dit samen met het Centrum van Broca, 3 cm ervoor gelegen. Vrouwen gebruiken bij het spellen dit
laatste centrum niet, maar zij gebruiken 2 andere centra om Wernicke te helpen: een er juist achter, en één in de rechterhelft
gelegen, ongeveer recht tegenover het centrum van Wernicke.
Recent onderzoek heeft uitgewezen dat de
spraak (het vormen van klanken) bij de vrouw meer geconcentreerd ligt in de linker hemisfeer dan dat dit bij mannen het geval
is. Dit wil zeggen dat de plekken waar spraak gevormd wordt in de hersenen bij vrouwen veel dichter bij elkaar liggen dan
bij mannen. Daarenboven is het spraakcentrum in de linkerhemisfeer bij mannen beter ontwikkeld dan dat van vrouwen.
Dat was te verwachten want vrouwen gebruiken
voor het spellen van een woord immers ook een deel van de rechterhelft. Doreen Kimura van de universiteit van West Ontario
vond in 1983 dat de spraakcentra bij vrouwen vooral vooraan in de hersenen gelegen zijn, bij mannen daarentegen boven achteraan. Er is bij de vrouw bij hersenbloeding
echter minder risico voor het verliezen van haar vermogen tot spreken omdat hersenbloedingen meestal achteraan de hersenen
optreden en omdat de kans dat bij haar een cruciale plek getroffen wordt kleiner is omdat haar spraak over een kleinere oppervlakte
verdeeld is.
Woordenschat (het gebruik van het juiste
woord) ligt bij mannen uitsluitend links, bij vrouwen zowel links als rechts, terwijl het aan elkaar breien van klinkers en
medeklinkers tot betekenisvolle woorden bij man en vrouw op dezelfde manier is gestructureerd. Zeer abstracte taalfuncties
(zoals het omschrijven van de betekenis van een woord) liggen in vrouwenhersenen dan weer duidelijk meer verspreid dan in
mannenhersenen, en dit is dan weer een functie waar hersenbloedingen bij mannen veel ergere gevolgen heeft.
Wat het bij elkaar of verspreid liggen
van de centra betreft, ook op andere gebieden (intelligentie...) spreken de studies elkaar tegen of zijn er verschillen naargelang
wat er juist gemeten wordt. Definitieve regels opstellen over sekseverschillen in hersenstructuur is dan ook, enkele uitzonderingen
(zoals ruimtezicht en seksueel gedrag) niet tena gesproken, nog veel te voorbarig.
Een definitieve conclusie is zelfs misschien
nooit mogelijk omdat er ook verschillen tussen de volkeren blijken voor te komen. Zo vond prof Tadanobu Tsunoda van de universiteit
van Tokio dat het gehoor voor klinkers en medeklinkers bij de Japanners vooraan de linker hersenhelft ligt, terwijl bij westerlingen
klinkers vooraan rechts (dus in de non-verbale hemisfeer) en medeklinkers vooraan links gelegen zijn. Emoties liggen bij Japanners
links, bij de westerling rechts.
Volgens de laatste bevindingen ook zijn
de vrouwenhersenen waarschijnlijk minder gestructureerd en gespecialiseerd dan mannenhersenen maar bezitten vrouwen tot 10%
meer zenuwvezels in de spraak- en taalcentra.
Kimura vond ook dat de coördinatie van
fijne handbewegingen eveneens meer geconcentreerd ligt bij vrouwen dan bij mannen. En ook hier ligt bij vrouwen de nadruk
vooraan, dicht bij de motorische schors (de plaats waar de bewegingen ontstaan) en bij mannen achteraan (dicht bij de visuele
schors, waar het zicht toekomt). Daarom kunnen mannen veel beter oog en hand coördineren, terwijl vrouwen gemakkelijker fijne
bewegingen kunnen maken (de afstand tussen coördinatie- en ontstaanscentrum is korter).
Dierlijke Hersenen
Het meest dierlijke, en dus het oudste
deel van de hersenen (we spreken hier in termen van evolutie) wordt gevormd door het zgn. ”Lymbische systeem”.
Hiertoe behoren onder ander enkele kernen van de hypothalamus. De hypothalamus maakt de bodem uit van het zogenaamde ”derde ventrikel”,
een holte binnen de hersenen. Hij werkt nauw samen met de hypofyse, die onder meer de geslachtshormonen controleert en bij
de vrouw de menstruatiecyclus onder zijn hoede heeft. De fornix vormt een belangrijke verbindingsweg waarlangs het lymbische
systeem zijn boodschappen doorstuurt naar andere delen van de hersenen.
De lymbische kernen waar het hier over
gaat zijn zones waar de zenuwcellen liggen die ”dierlijke functies” beheersen als daar zijn honger, temperatuur,
seksuele drang. Daarnaast is de hypothalamus met de hersenschors verbonden en via deze weg regelt hij gevoelens als agressie,
vrees enz. Lymbisch systeem en hypothalamus werken op elkaar in en sturen hun signalen door naar de hersenschors waar de woede
dan wordt omgezet in daden en woorden.
Tot het lymbische systeem behoren ook de
amygdala, die een algemeen regelende functie hebben, in de zin dat ze het lichaam aanpassen aan de omstandigheden en de noodwendigheden.
Zo spelen ze eveneens een rol bij het ontstaan van woede en seksueel gedrag. De erin aanwezige kernen blijken veel actiever
en groter te zijn bij mannen dan bij vrouwen en de zenuwcellen erin ”vuren” bij mannen meer spontane elektrische
schokken af. Dit is niet verwonderlijk, omdat een man agressiever opgevoed wordt dan een vrouw en omdat men van hem vaker
agressief gedrag vraagt (bescherming van het gezin...) zodat de kern automatisch meer ontwikkeld en actiever wordt. Ook hier
weer is de vraag "nature or nurture" niet helemaal te beantwoorden en zijn er argumenten voor beide theorieën.
In deze ”meer dierlijke” delen
van de menselijke hersenen worden regelmatig (vaak opvallende) seksuele verschillen gevonden, en alles wijst erop dat ze reeds
van bij de geboorte zouden bestaan. Zo vond Laura Allen dat in de voorste hypothalamus 2 kernen (groepen cellen die onderling met elkaar verbonden
zijn) te vinden waren die bij mannen gemiddeld tot drie maal zo groot waren als bij vrouwen (INAH 2 en 3 ). Gezien deze zones mee het seksueel gedrag regelen is het niet te verwonderen dat mannen
en vrouwen andere seksuele behoeften hebben.