De Wereld Volgens Grimm

Startpagina
Wie ben Ik ?
Fotomodellen
BDSM is Freaky
Man & Vrouw
Dichters
Gedachten
Muziek
Paperless Office
Even Verpozen
Interessante Sites
Boeken
Films

ER ZIJN ZEKER VERSCHILLEN

 

MANNEN ZIJN SLAPPELINGEN

 

LICHAMELIJKE VERSCHILLEN EN HORMONEN

 

Biologische verschillen

 

We zagen reeds dat mannen in feite ”onnatuurlijk” zijn, en dit blijkt ook weer uit de overlijdensstatistieken. Ze worden gemiddeld 7 jaar minder oud dan vrouwen. Nochtans bewijst het geval van Japan, waar het verschil veel minder groot is dan in het westen, dat ook dit wel eens het gevolg zou kunnen zijn van de meer onnatuurlijke of meer bezwarende levenswijze van mannen. Indien dit waar is zou het feit dat vrouwen nu massaal op de arbeidsmarkt verschijnen wel eens voor gevolg kunnen hebben dat de gemiddelde vrouwelijke leeftijd bij overlijden zou kunnen dalen, hoewel, zoals we verder nog in dit boek zullen zien, vrouwen desondanks minder belast worden door stress in hun beroepsleven.

 

Behalve diabetes en galstenen zijn mannen veel meer onderhevig aan zware ziekten dan vrouwen. Ziekten van bloedsomloop, ademhalings- en spijsverteringsstelsel maken meer slachtoffers onder mannen dan onder vrouwen. Maar alle andere kwalen treffen vrouwen, meer dan mannen (reuma, artritis enz. vertonen zelfs een zeer uitgesproken voorkeur voor vrouwen). Vrouwenkwalen zijn echter minder dodelijk dan mannenkwalen. Meer zelfs, mannen zijn dan misschien minder gevoelig voor bepaalde kwalen, maar toch zullen ze er vaker aan sterven dan vrouwen. Zo sterven meer mannen aan hoge bloeddruk, terwijl er toch meer vrouwen dan mannen zijn die lijden aan deze kwaal. Mannen zijn dus in het algemeen zwakker en minder weerstandig dan vrouwen.

 

Doordat vrouwen 2 X-chromosomen hebben zal bij hen een defect op het ene chromosoom kunnen opgevangen worden door het andere. Vrouwen zullen dus veel minder onderhevig zijn aan een groot aantal erfelijke kwalen als daar zijn kleurenblindheid, hemofilie enz. Bij mannen is dit ”overnemen” echter onmogelijk. Daarenboven kunnen defecten en verkeerde erfelijke eigenschappen die op het Y-chromosoom gelegen zijn enkel maar bij mannen voorkomen.[3]

 

Mannen zijn dan wel zwakker, maar ze willen deze waarheid vaak niet onder ogen zien. Gevolg is dan ook dat het merendeel van de medicamenten die men zonder doktersvoorschrift kan krijgen, door vrouwen aangekocht worden. Een deel hiervan gaat naar hun kinderen, maar slechts een zeer miniem deel ervan wordt door hun mannen gebruikt. Ook doktersbezoeken vertonen zo een verschijnsel: een vrouw zal veel sneller dan een man hulp inroepen van een arts. Een man vraagt enkel een consultatie aan als hij (ernstig) ziek is. Voor een deel kan hierbij wel meespelen dat vrouwen vaak kwaaltjes cultiveren, omdat dit hen gesprekstof en medeleven oplevert (komen we later nog op terug), maar deze factor speelt toch maar een zeer kleine rol. Anderzijds is het ook wel zo dat de klachten van een man veel minder ernstig genomen wordne door artsen. Waar een vrouw grondig zal onderzocht worden en met een behandeling naar huis mag, wordt de man meestal met een kluitje in het riet gestuurd. In de zin van “doe eens wat meer sport”.

 

Het kan ook niet ontkend worden dat vrouwen beter opgewassen zijn tegen de meest extreme levensomstandigheden dan mannen. Een deel van de oorzaak zou kunnen gelegen zijn in de vetreserve. Vrouwen hebben onderhuids meer vet dan mannen en dus ook meer reserve in moeilijke tijden en bij inspanning. Mannen moeten bij inspanning sneller dan vrouwen hun reserves aanspreken en ze putten ze ook sneller uit omdat ze kleiner zijn. Dit is de reden waarom mannen na een inspanning vaak totaal uitgeput zijn, terwijl vrouwen dan toch nog energie vinden om iets anders aan te pakken. Het is tenandere ook de reden waarom mannen na een coïtus zo uitgeput zijn dat ze dadelijk in slaap vallen. Bij vrouwen speelt de vetreserve eveneens een rol in de hormoonhuishouding (vandaar dat een anorexia-patiënte geen maandstonden krijgt).

 

Ook de verdeling van het vet is bij mannen anders dan bij vrouwen. Bij vrouwen ligt dit vooral opgeslagen rond heupen en dijen (waar de gevreesde cellulitis op steeds jongere leeftijd toeslaat) en is het verder in een dun laagje over het ganse lichaam verspreid. Bij mannen komt het vooral op de buik voor (de ”bierbuik”). De vrouwelijke (of heup-) vetcellen zijn ook klein en talrijk, terwijl de mannelijke (de buikvetcellen) groot en minder in aantal zijn. De stofwisseling van buikvetcellen is ook sneller (ze verbruiken meer energie) zodat mannen hun energiereserve minder efficiënt gebruiken dan vrouwen. Ook dit speelt een rol bij het hierboven vermelde ”uitputtingsverschil”. Daarom dat mannen zo gemakkelijk vermageren en vrouwen zo moeilijk: bij vrouwen moeten er meer cellen verdwijnen, en deze cellen verbruiken zelf minder energie, terwijl er anderzijds ook meer cellen zijn die zich opnieuw met vet kunnen vullen als ze er de kans toe krijgen.

 

Deze ”onderhuidse vetlaag” zorgt er tenandere ook voor dat vrouwen beter bestand zijn tegen koude. Vrouwen en mannen hebben op 20 jarige leeftijd even veel vet (30% van het totale lichaamsgewicht), maar bij vrouwen loopt dit op tot het 50% bereikt als ze 50 zijn. Dit verklaart waarom vrouwen die bij hun huwelijk zo slank waren sterk verdikken vanaf hun veertigste.

 

Vrouwen zijn ook goed beschermd tegen bloedverlies. Was dit niet zo dan zou iedere bevalling voor haar een dodelijk risico betekenen. Gezien mannen niet zo efficiënt bloed aanmaken als vrouwen hebben ze meer rode bloedlichaampjes nodig om een buffer te vormen tegen eventuele ongevallen. Hierdoor raken ze anderzijds wel beter aan hun energie dan vrouwen, omdat ”meer bloedlichaampjes” ook betekent ”meer zuurstofafgifte”. Mannen kunnen het zich hierdoor permitteren langzamer adem te halen dan vrouwen. Blijkt anderzijds ook dat mannen dieper ademhalen (en dus gevoeliger zijn voor gasvormige pollutie en gifstoffen). Doordat mannen efficiënter energie toevoeren dan vrouwen kunnen ze beter korte inspanningen aan. Vrouwen zijn meer op uithouding gericht.

 

Een voordeel dat mannen dan weer hebben is hun dikkere huid. Ze droogt minder snel uit en rimpelt dus minder, iets wat vooral bij rokers opvalt. Een rokende vrouw heeft meer rimpels dan een rokende man van dezelfde leeftijd.[4] Dit minder snel uitdrogen is tenandere de reden waarom mannen in esthetisch opzicht niet zo snel verouderen als vrouwen. Anderzijds hebben mannen meer moeite met afkoelen omdat hun zweetklieren in vergelijking met die van vrouwen niet zo goed verspreid zijn over het lichaam.

 

De vrouwenhuid is dunner en elastischer omdat ze moet kunnen rekken bij zwangerschap, maar dit heeft voor gevolg dat oneffenheden in de onderhuidse structuren beter doorschemeren: vetpakketjes bvb. vormen de beruchte sinaasappelhuid van de cellulitis. Bij mannen worden deze paketjes platgedrukt door de elasticiteitsspanning van de huid.

 

Wat wel opvallend is is dat meisjes veel jonger hun toppunt bereiken op gebied van snelheid dan jongens. Jongens halen meisjes pas in tijdens de puberteit, maar in tegenstelling tot vrouwen, die snel terug verzwakken, zullen mannen nog 50 jaar lang superieur zijn aan vrouwen op dit gebied, en ze zullen nog een ganse tijd blijven verbeteren (voor sommige sporten als marathonlopen tot hun vijfendertigste). Daardoor is te verklaren dat bij vrouwen veel topprestaties in de sport geleverd worden door zeer jonge meisjes, terwijl de topprestaties bij mannen op veel latere leeftijd voorkomen. Veel wereldrekordhoudsters in het zwemmen zijn nauwelijks 16 jaar oud[5], hun mannelijke tegenhangers zitten toch meestal boven de 20 (hoewel hier natuurlijk ook het volume en gewicht van de borsten een afremmende werking heeft).

 

Zichtbaar verouderen mannen dan misschien niet zo snel, maar hun aftakeling gaat veel sneller dan die van vrouwen. Waar een vrouw na haar twintigste 2% van haar fysische capaciteiten verliest per 10 jaar, verliest een man 10%. Op 70 jaar heeft een vrouw haar fysieke achterstand op mannen dan al ruimschoots goedgemaakt, en nog ouder wordt een man letterlijk een slappeling. Niet te verwonderen dus dat ze tenslotte tot niet veel meer in staat zijn dan op een bank in het stadspark zitten om de voorbijgangers gade te slaan terwijl hun vrouwen nog in staat zijn het ganse huishouden te beredderen.

 

We zagen hierboven ook reeds dat mannen beter dan vrouwen bestand zijn tegen geweld en zware ispanningen. Hun pijndrempel ligt hoger (maar vrouwen zijn beter bestand tegen zware pijnen), ze hebben een baard om de schokken op te vangen, ze hebben een sterker beendergestel dat beter met breuken omkan dan dat van een vrouw (de kalkhuishouding is, zeker op latere leeftijd, veel efficiënter). Hun voorarm is in verhouding tot hun lichaamslengte groter en breder dan de voorarm van vrouwen. Daarenboven hebben mannen ook een strenger gezicht omdat bij hen de wenkbrauwen op de rand van de oogkas liggen, terwijl ze bij vrouwen erboven liggen. Mannen lijken hierdoor kleinere ogen te hebben dan vrouwen, die hun ganse leven een ”meer kinderlijk” gezicht behouden en hierdoor de beschermingsreflex van de mannen oproepen.

 

Ook wat natte dromen betreft (klaarkomen tijdens de slaap) zijn er verschillen tussen beide geslachten: mannen overkomt dit zowat 12 maal per jaar, het begint reeds in hun puberteit, en de frequentie neemt af met het ouder worden. Bij vrouwen is het juist omgekeerd: ze komen maar 3 à 4 maal per jaar klaar in hun slaap, maar de frequentie verhoogt met ouder te worden en ze start ook later.

 

Vrouwen zijn ook gevoeliger voor alcohol dan mannen. Een onderzoek van Emmanuel Rubin van de Thomas Jeffersonuniversiteit in Philadelphia toonde aan dat vrouwelijke alcoholisten slechts 40% van de alcohol van een man nodig hebben om een even groot risico te lopen, waarbij vooral voor het hart het verschil zeer duidelijk is.

 

Het meest opvallende verschil is evenwel dat mannen meer spieren hebben (41% van hun lichaamsgewicht, tegen slechts 23% bij vrouwen). Dit heeft voor gevolg dat vrouwen in kracht voor mannen moeten onderdoen. Een onderzoek uit 1976 in de Amerikaanse militaire academie West Point leerde dat de armen van vrouwen slechts l/3 en de benen ongeveer 2/3 van de mannelijke kracht kunnen ontwikkelen. Bij de buikspieren was er daarentegen geen verschil waargenomen. Het weze wel vermeld dat een man van 30 al een vierde is kwijtgeraakt van de spiermassa die hij vroeger had.

 

Nochtans wordt het verschil in lichamelijke prestaties tussen mannen en vrouwen steeds kleiner (hoewel het nooit zal verdwijnen). Zo won Mary Meagher op de Olympische Spelen van 1984 de 200 m vlinderslag voor vrouwen in een tijd die 1,8 sec beter was dan die van Carl Robie, de winnaar bij de mannen op de spelen van 1968 (resp. 2.06.90 en 2.08.70). En toen op de Olympische Spelen van 1988 Florence Griffith Joyner de 100 m vlak won in het vrouwenatletiek was haar tijd beter dan het toenmalige nationaal record bij de mannen in niet minder dan 69 landen. Later bleek echter dat haar records niet zo zuiver waren en dat EPO en testosteron een grote rol zouden hebben gespeeld in haar prestaties.

 

Testosteron

 

Toen we de embryonale ontwikkeling bespraken zagen we welke grote rol geslachtshormonen spelen bij het bepalen van de primaire geslachtskenmerken. Maar niet alleen hierbij. Ze komen ook tussen bij het ”seksualiseren” van de hersenen, dit wil zeggen, ze maken de hersenen mannelijk of vrouwelijk.

 

Maar laten we eerst eens kijken naar hun invloed op het gedrag, voor we hun invloed op de geslachtsidentiteit onderzoeken. Dat mannen fysisch agressiever zijn dan vrouwen en meer in (dierlijke) seks geïnteresseerd komt mede voort uit de hogere testosteronconcentratie in hun bloed. Dit is vooral opvallend in die leeftijdsperiode waarin mannenbloed bij manier van spreken bijna uitsluitend uit testosteron bestaat (tussen 15 en 25 jaar). En verwonderen mag ons dit niet. Het is immers de biologische leeftijd waarop een man een ”wijfje” moet zoeken, waarop hij de concurrentieslag met andere mannen moet winnen en waarop hij zijn prille gezin het meest moet beschermen[6].

testosteron2.jpg

Tenandere, de hoeveelheid testosteron in het bloed stijgt zeer sterk wanneer een man in een situatie komt waarin hij moet ”vechten”. En dit hoeft niet noodzakelijk fysisch vechten te zijn, elke stresssituatie heeft een zelfde effect. De hoeveelheid testosteron in mannenbloed wisselt dan ook enorm, zowel binnen een tijdspanne van minuten als van seizoenen (in de herfst is hij hoogst, in de lente laagst). Een cyclus zoals bij de vrouw, waar op voorhand veranderingen kunnen voorspeld worden, bestaat bij de man echter niet. De gemiddelde testosteronspiegel is bij een man dan ook stabiel, hoewel er natuurlijk tussen mannen onderling, en in de loop van een mannenleven, enorme verschillen bestaan.

 

Deze korte-termijnfluctuaties hebben voor gevolg dat het zo moeilijk is het effect van testosteron te testen. Elke test brengt immers spanning mee, en elke spanning een verhoging van de hoeveelheid testosteron in het bloed. Maar toch worden hier en daar patronen duidelijk. Zo is er ondanks alle onderzoekingen in die zin, en hoewel mannen meer misdaden begaan dan vrouwen, nooit een verband aangetoond tussen misdadigheid en testosterongehalte. Maar wel blijkt dat er slechter gepresteerd wordt op ”typisch mannelijke” tests (abstract redeneren, ruimtezicht...) wanneer de testosteronconcentratie te hoog is. Ook teveel testosteron is immers niet goed en we mogen beweren dat de ”minst mannelijke mannen” (evenals ”mannelijke vrouwen”) dus best presteren, terwiil”mannelijke mannen” weer betere resultaten hebben in ”vrouwelijke” tests (taal...). ! Er is dus voor ”mannelijke capaciteiten” een optimum in de testosteronconcentratie. Meer of minder dan dit optimum doet de prestaties dalen.

 

Blijkt daarnaast dat testosteron er ook voor zorgt dat de hersenen niet zo snel vermoeid geraken, zeker bij routinetaken. Men mag daarom zeggen dat mannenhersenen meer op duurtaken berekend zijn. En vandaar misschien dat mannen minder vlug iets opgeven.

 

Oestradiol

 

Vrouwen produceren slechts weinig testosteron, maar zij hebben 2 eigen hormonen die sterk variëren in de loop van hun cyclus: oestradiol (= oestrogeen) en progesteron. De hoeveelheid oestradiol in het bloed is het laagst tijdens de menstruatie en de eerste 10 dagen na de menstruatie. Op het moment van de eisprong is er een plotse opstoot, die even snel terug wegzakt, waarna een tweede tragere en kleinere stijging plaatsheeft tot één week voor de menstruatie. Daarna is er weer een daling en kan alles opnieuw beginnen.

 

Ook deze hormonen hebben een invloed op de geest. Alles wijst erop dat hoe meer oestrogeen een vrouw in haar bloed heeft, hoe positiever ze staat tot het leven. Bij ongeveer 20 vrouwen op 100 zouden de schommelingen in oestradiolconcentratie in het bloed mede verantwoordelijk zijn voor de emotionele instabiliteit vlak voor hun menstruatie. Nochtans zijn de symptomen van dit premenstrueel syndroom zo variabel dat geen enkel onderzoeker er totnogtoe een definitie kon van geven, en de mogelijkheid bestaat zelfs dat dit een verschijnsel is dat de oplage van vrouwenblaadjes moet ondersteunen maar dat geen enkele wetenschappelijke basis heeft.

 

Daarnaast remmen oestrogenen bij resusaapjes ook de eetlust, en waarschijnlijk is ook bij de mens de eetlust wat minder wanneer de vrouw in de vruchtbaarste periode van haar cyclus is. Hun effect op het seksuele verlangen is daarentegen niet zo scherp afgetekend als dat van testosteron. Zo zijn er vrouwen die tijdens de eisprong, anderen die rond de menstruatie het meest zin hebben in seks.

 

Doreen Kimura en Elisabeth Hampson vonden dat de prestaties van vrouwen in ”geslachtsgebonden” bekwaamheden wisselen in functie van hun hormooncyclus. Zo zal een hoge oestrogeenconcentratie een vrouw toelaten beter te presteren in tests die fijne bewegingen, korte termijngeheugen en taal meten, maar hun prestaties in ruimtelijk zien en abstract redeneren zullen daarentegen een dieptepunt kennen[7].

 

Tijdens de menstruatie, wanneer de oestrogeenconcentratie laag is, zijn het ruimtezicht en de bekwaamheid tot abstract redeneren dan weer groter, en hun taalbekwaamheid, oog voor details, korte termijngeheugen en fijne motoriek kleiner. In het kort kan men zeggen dat vrouwen meer ”vrouwelijk” presteren (betere taalvaardigheid...) als hun oestrogeenconcentratie hoog is en meer mannelijk (beter ruimtezicht...) als ze laag is. Vrouwen na de menopauze, die nog weinig oestrogeen produceren, verliezen ook een deel van hun verbale mogelijkheden, iets wat vooral opvalt in het geheugen (het visuele geheugen blijft onaangetast, het orale en auditieve gaat achteruit).

 

Nu moet hier wel dadelijk gezegd worden dat in het gewone leven hiervan weinig te zien is, omdat het verschil niet zo groot is en enkel via gespecialiseerde tests kan duidelijk gemaakt worden. Deze zijn immers specifiek op één enkele vaardigheid toegespitst, en in het dagelijks leven komt zoiets nu eenmaal niet voor. Alles wat we doen vergt de samenwerking van verschillende vaardigheden, die elkaar ondersteunen en uitvlakken. Sommige van deze vaardigheden ondergaan zelfs helemaal geen invloed van hormonen. Komt daar nog bij dat de verschillen ook tussen opeenvolgende cycli bestaan. Een vrouw presteert, zelfs op de dag waarop haar oestrogeenconcentratie laagst is, toch anders van de ene maand tot de andere. Ook is er geen verband tussen prestaties en het zich goed voelen. Vrouwen presteren (over de ganse lijn) even goed als ze zich slecht voelen of aan PMS lijden, dan wanneer ze zich goed voelen. Een verband tussen intellectuele prestaties en gemoedstoestand is dus niet waargenomen.

 

Oestrogenen werken ook de bekwaamheid aandacht te geven tegen en dit is dan ook de reden waarom bij een vrouw het concentratievermogen en haar capaciteit tot redeneren en ruimtelijk zien, lichtjes wisselen in de loop van haar menstruatiecyclus. Beide hormooneffecten vallen vooral op in het begin van de puberteit: vanaf dan werken meisjes immers minder, jongens daarentegen meer geconcentreerd. Waar jongens zeer lang met hetzelfde kunnen bezig zijn, zien we dat meisjes vanaf die leeftijd hoogstens 1 kwartier aan een stuk dezelfde geestelijke activiteit kunnen ontplooien.

 

Opmerkelijk is wel dat tussen beide stoffen (testosteron en oestradiol) nauwelijks verschil bestaat in chemische structuur. Wat hun uitwerking op het lichaam betreft zijn ze echter volledig elkaars tegenpolen. Merken we hierbij ook even op dat mannen (in hun testes) eveneens oestrogenen produceren, en vrouwen (in hun eierstokken) eveneens testosteron. Alleen liggen de hoeveelheden heel anders bij beide geslachten. 


[3] Anderzijds wijzen steeds meer studies erop dat er buiten het TDF nauwe- lijks nog andere genen op het Y-chromosoom gelegen zijn. Het zou nog een gen bevatten dat de spermaproductie regelt en ook het HY-antigen. Dit laatste (dat vrouwen niet hebben) heeft voor gevolg dat vrouwen bij een transplan- tatie minder gemakkelijk mannelijke organen aanvaarden. Cellen met dit gen worden immers als lichaamsvreemd aanzien door het vrouwelijke afweersysteem.

[4] Ook andere factoren spelen hierbij waarschijnlijk een rol : de elastine in de huid wordt afgebroken, de bloedvoorziening wordt verminderd

[5] Hoewel bij zwemsters natuurlijk ook de verandering van het zwaartepunt tengevolge van de borstontwikkeling een rol speelt in het beter presteren van jonge meisjes, maar toch is er tussen 16- en 20-jarigen nauwelijks een verschil op dit gebied.

[6] Dit laatste gaat natuurlijk vandaag minder op, omdat de leeftijd om kinderen te krijgen steeds later valt, maar daar kan de natuur geen reke- ning mee houden. Het is immers een ”tijdelijk verschijnsel” dat pas over generaties gevolgen kan hebben.

[7] Hampson, E., en Kimura, D : Reciproca1 effects of hormonal fluctvation on human motor and perceptual – spatial skills. Research Bulletin 656, Department of Psychology, University of Western Ontario, Canada. 

Horizontal Divider 1

Overzicht Hoofdstuk 2 : Er zijn zeker verschillen

Vorige Pagina : De foetus wordt een jongen

Volgende Pagina : Leerzame Afwijkingen

You are not our protectors…If you were who would there be to protect us from ?

Mary Edwards Walker (Amerikaanse chirurge 1832-1919)

Horizontal Divider 18

*** Grimm dankt jullie voor de commentaren ***