Wereldproblemen
We
hebben het totnogtoe vooral gehad over hoe vrouwen praten. Maar ook mannen hebben hun gesprekken en ook mannen staan in hoeken
aan koffiemachines te kletsen. Waarover hebben zij het dan? Hoe bouwen zij hun relaties en intimiteit op?
Vrouwen
vinden een gesprek enkel interessant wanneer ze over zichzelf kunnen praten, hun belevenissen, hun gevoelens. Mannen daarentegen
hebben het vooral, en bijna uitsluitend over onpersoonlijke zaken, onderwerpen waarmee ze niet in hun intimiteit laten doordringen
en die hun kwetsbaarheid niet aantasten. Onderwerpen dus waarmee ze zich kunnen afsluiten en beschermen tegen aanslagen op
hun onafhankelijkheid. Maar mannen praten ook om hun kennis te tonen, om te laten zien aan de anderen hoe bekwaam ze wel zijn.
Mannen praten daarom vooral over politiek, sport, kunst soms, en, als er belangrijke wijzigingen zijn binnen het bedrijf,
ook over de werkomgeving. Wel te verstaan zijn gebeurtenissen in de werkomgeving zeer belangrijk om over van gedachten te
wissel met elkaar.
Als
er over deze onderwerpen gediscussieerd wordt zijn mannen even grote praatvaren als hun vrouwen wanneer deze aan de telefoon
persoonlijke nieuwtjes bespreken. En ook bij hen sluit iemand die niet op de hoogte is zichzelf uit uit de groep. Het grootste
deel van het gesprek bestaat er dan ook uit dat ze elkaar het woord afnemen om hun eigen mening te uiten en hun eigen kennis
ten toon te spreiden.
We
zien hiermee een regel bevestigd die over de ganse wereld geldt: de buitenwereld is het domein van de mannen, de binnenwereld
is het domein van de vrouwen. Hoewel onze maatschappij zich vooruitstrevend noemt toch leeft bij ons, net zo goed als in de
Afrikaanse oerwouden deze gewoonte nog voort. Vrouwengroepen aanzien een man die over een persoonlijk onderwerp wil meepraten
als een indringer, mannen voelen zich onwel als een vrouw zich mengt in hun gesprekken over voetbal of verkiezingen. Beiden
geslachten zijn hierin zeer conservatief en beschermen hun ”domein” met veel verve.
Maar
er is aan beide zijden een aanval ingezet op deze vesting. We kunnen dit goed zien in de pers, waar sinds 20 jaar een sterke
vervrouwelijking heeft plaatsgehad. Waar serieuze kranten vroeger nauwelijks of geen persoonlijke informatie meedeelden, en
zich hielden aan een koel verslag van de feiten, zien we ze de laatste jaren meer en meer details geven over het privé-leven
van de personen waarover ze schrijven.
In
België is het privé-leven van vooraanstaande mensen nog bijna volledig afgeschermd door de pers, maar in de omringende landen
is een persoon in de kijker automatisch ook een persoon wiens privé-leven openbaar gemaakt mag worden. In België weten de
mensen nauwelijks iets over de gezinssituatie van hun ministers, maar in de Verenigde Staten kent iedereen de samenstelling
van het gezin van de president.
Er
is nu echter ook vanwege de serieuze pers meer en meer interesse voor persoonlijke details in het nieuws. Dit valt vooral
op in de verslagen van assisenprocessen, een onderwerp waar vooral vrouwen in geïnteresseerd zijn. Vroeger werd veel aandacht
besteed aan de feiten, de opsporing, de pleidooien, de laatste jaren treden steeds meer de omstandigheden van het drama op
de voorgrond. Men moet al echt naar de harde economische dagbladen gaan om hier nog aan te ontsnappen.
Vrouwen
vinden dan ook meer en meer hun gading in de krant, terwijl mannen in de artikelen steeds vaker geconfronteerd worden met
de menselijke aspecten van het nieuws. Dit zou vooral te wijten zijn aan de komst van vrouwelijke journalisten, en aan het
feit dat vrouwen nu ook meer en meer kranten beginnen te lezen.
Ook
in de boekenwereld is deze verandering tenandere doorgedrongen. Biografieën bvb. geven steeds meer persoonlijke informatie,
waar ze vroeger uitsluitend bij feiten stilstonden. We mogen dus gerust beweren dat de ”mannelijke” lectuur aan
het vervrouwelijken is. Maar steeds opnieuw stellen we vast dat vrouwen van zo’n boeken of artikels vooral de menselijke
kant onthouden, mannen de feitelijke.
Mannen
En Vrouwen Vergaderen
Het
feit dat mannen en vrouwen een andere voorkeur hebben voor de omgeving waarin ze praten heeft voor gevolg dat vergaderingen
onder vrouwen zeer snel gedaan zijn omdat ze in de publieke sfeer thuishoren en vrouwen er geen behoefte aan hebben in die
sfeer veel nutteloos te praten. Ze komen dadelijk tot de kern van de zaak en willen zo snel mogelijk dit publiek platform
weer verlaten.
Mannen
daarentegen vinden publiek praten prettig, en daarom zullen ze niet enkel zaken zeggen die belangrijk zijn, maar ook zaken
die onbelangrijk zijn maar van verre met het probleem verbonden zijn. De inleidingen zijn langdradig en het duurt lang voor
er tot de kern van de zaak wordt doorgedrongen (als het al ooit gebeurt). Hierdoor kunnen mannenvergaderingen eindeloos duren
en toch geen vruchten afgeworpen hebben.
In
een technische vergadering onder vrouwen is het ongebruikelijk de doodlopende wegen te bespreken. Vrouwen behandelen deze
enkel als ze relevante informatie uitmaken, maar meestal concentreren ze zich op de resultaten. Bij mannen daarentegen worden
ook de mislukkingen besproken. Hierdoor weet iedereen wat geprobeerd werd en de reden van het falen, zodat dit onderwerp niet
meer besproken hoeft te worden en zodat niemand anders door onwetendheid dezelfde richting nog eens zou uitproberen.
Mannen
behandelen de zaken dus grondiger, maar verliezen tijd als de besproken informatie daarna niet relevant blijkt te zijn. Vrouwen
houden zich bij de essentie, wat als resultaat kan hebben dat een mislukte poging nogmaals ondernomen wordt door een andere
vrouw die niet op de hoogte was van het eerste fiasco, of dat er meer naast elkaar gewerkt wordt omdat de afzonderlijke groepen
niet weten waar de anderen mee bezig zijn. In een goed gecoordineerde organisatie zullen de grote afspraken wel gebeuren (wie
doet wat?), maar vaak kan de ene groep informatie gebruiken van de andere. Gezien vrouwen niet spontaan met hun informatie
uitpakken worden vele problemen in zo'n gevallen meermaals opgelost.
We
zagen reeds dat vrouwen het moeilijk hebben om samen te werken. Wanneer dus werkmethoden moeten besproken worden zijn vrouwen
minder productief omdat ze met hun ”willen we het zo doen?” of hun ”Wat zou je denken als ...?” in
een straatje zonder eind versukkelen, zeker wanneer ze ook nog weigeren de hiërarchische toer op te gaan door iemand de knoop
door te laten hakken.
We
mogen echter beweren dat beide vergadertechnieken hun voordelen hebben en, zoals zo vaak gebeurt, kan niet beweerd worden
dat de ene beter is dan de andere. Mannenvergaderingen zijn echter veel efficiënter als het op verloren tijd aankomt. Uitweiden
over niets ter zake doende onderwerpen neemt bij mannen maar enkele minuten in beslag, en komt vooral tot uiting in kwinkslagen
en humor tussendoor.
Als
vrouwen daarentegen van het rechte pad afwijken is het bijna zeker dat het echte onderwerp van de vergadering pas uren later
opnieuw ter sprake komt. Als ze bijvoorbeeld één keer over kleding, man of kinderen beginnen, dan weten ze van geen ophouden
meer.
Alhoewel
ook hier weer het gebrek aan efficiëntie soms maar schijn is. Door zo te praten zullen vrouwen vaak een sfeer van wederzijdse
welwillendheid scheppen, die hun zal toelaten later zonder veel discussie de zaken efficiënt tot een oplossing te brengen
via informele onderlinge afspraken.
Wanneer
mannen en vrouwen samen in vergaderingen zitten zullen het vaak de mannen zijn die de agenda vastleggen en het gesprek zijn
richting geven. Zelfs assertieve en zelfbewuste vrouwen zullen meestal minder aan het woord komen, zelden zelf zaken ter sprake
brengen, en meestal zal hun inbreng zich ertoe beperken te bevestigen of te bestrijden wat de mannen zegden. We zagen dit
tenandere reeds in VROUWEN 1N HET BEDRIJFSLEVEN.
Mag ik
me voorstellen?
Opvallend
zijn ook de hemelsbrede verschillen in de manier waarop onbekenden zich voorstellen aan een groep (en vaak zelfs privé). Mannen
die een gesprek aanknopen beginnen altijd met elkaar uit te horen wie ze zijn, welk werk ze verrichten, welke studies ze deden,
welke hun hobby's zijn. Ze proberen hiermee aan de weet te komen hoe ze tegenover elkaar staan, wat elkaars sterke en zwakke
punten zijn, en waarvan de ander beter op de hoogte is.
Vrouwen
daarentegen beginnen dadelijk persoonlijke informatie uit te wisselen over zichzelf en hun gezin en ze onthullen enkele gegevens
over hun persoon die de ander in staat stellen een persoonlijke band mee op te bouwen. Vrouwen beginnen dus dadelijk een vorm
van vertrouwelijkheid op te bouwen. Vooral in gemengde groepen, waarin iedereen zich in het begin voorstelt (bvb. een cursus)
is dit opvallend: vrouwen zullen zeggen hoeveel kinderen ze hebben, mannen welk werk ze doen.
Maar
eens het gesprek aan de gang zullen meer vrouwen dan mannen nog over hun werk praten. Mannen gaan al snel over op hun hobby's
terwijl vrouwen mannen bij een eerste gesprek vaak absoluut willen duidelijk maken dat ze zelfstandig en geëmancipeerd zijn,
dat ze een eigen beroepsleven hebben en dus geen ”gewone huisvrouwen” zijn.
Mannen
praten (zeker met elkaar) minder over zichzelf dan vrouwen, en vooral hun levensvisie en gevoelens zijn taboe bij het eerste
contact. Mannen zullen bij het eerste contact vooral proberen meer te weten te komen over de ander.
Dat is
niet bijster origineel hoor
Vrouwen
beklagen er zich vaak over dat mannen het gesprek steeds naar zich toe trekken. Maar we stellen ook steeds opnieuw vast dat
vrouwen, als het aankomt op leiding en initiatief nemen, vaak zelf ernstig tekort schieten. Het is aan de man de kennismaking
te doen, het is aan hem om gespreksonderwerpen te leveren.
Regelmatig
verwijten vrouwen zelfs de man dat hij ”niet veel conversatie heeft”, terwijl ze zelf niet de minste moeite doen
een gespreksonderwerp aan te brengen. Nochtans is er niets dat vrouwen belet zelf het gesprek te leiden in de richting die
ze willen. De man is dan vrij te volgen, af te haken, of van onderwerp te veranderen.
Het
is (wat vrouwen ook denken) voor een man niet aangenaam steeds zelf de gesprekken te moeten leiden, steeds over nieuwe interessante
informatie te moeten beschikken, en er alleen de verantwoordelijkheid van te moeten dragen dat het gesprek niet stilvalt of
mislukt. Mannen vragen niet beter dan dat vrouwen hen ook hier eindelijk ontlasten van een verantwoordelijkheid die ze zich
opgedrongen voelen, en die de vrouw in de comfortabele positie plaatst als een examinator te mogen oordelen of hij zijn rol
van gesprekleider wel goed vervult. Wel te verstaan zonder zelf risico te lopen het verkeerd te doen, of te moeten nadenken
”waarover nu praten?”.
Dit
is vooral ergerlijk, en valt het sterkst op bij de gespreksopening, de kennismaking, het ”aanspreken” van de op
dat moment nog onbekende andere. Vrouwen verwachten daarbij van mannen dat ze originaliteit aan de dag leggen, en ze examineren
en beoordelen een man echt op basis van zijn openingszet. Ze aanzien dit als het ware als een ”toelatingsexamen”
dat de man moet afleggen. Maar als men hen vraagt hoe zij het zelf zouden doen, zijn de meeste vrouwen die zo streng zijn
voor mannen, niet bekwaam zelfs een doordeweekse openingszin uit de mouw te schudden, laat staan een originele.
In
de veronderstelling dan dat ze al zouden durven openen, want op de bek gaan is een risico dat zelfs de meest geëmancipeerde
vrouwen meestal maar al te graag op de rug van mannen afschuiven. Ze verkiezen te oordelen, liever dan zelf beoordeeld te
worden en het risico niet te slagen in de ”toelatingsproef’ willen ze ten koste van alles ontlopen.
Zonder
hulp van buitenaf een gesprek draaiend houden, dat voor beide partijen voldoening geeft, is niet zo eenvoudig, en het zou
een goede oefening voor vrouwen zijn als ze het wat vaker deden wanneer ze met mannen praten. Misschien dat ze dan niet zo
snel meer de mannen met de vinger zouden wijzen.
Mannen
zijn die ”examens” die ze permanent moeten afleggen om in de smaak te vallen immers al lang beu, maar ze geraken
er niet van af omdat vrouwen hen die last niet van de schouders willen nemen. Of dit gebeurt uit lafheid, onbekwaamheid, discretie
of weigering zich op te dringen laten we hier in het midden.
Wel
te verstaan, mannen moeten vrouwen hiertoe de kans geven. Zolang zij menen dat er informatie moet uitgewisseld worden zullen
ze met gebrek aan stof blijven kampen. Ze zouden toch stilaan moeten geleerd hebben dat ook luisteren integrerend deel uitmaakt
van een gesprek, en dat is iets waar zij dan weer ernstig in tekort schieten.
We
mogen dus concluderen dat op gebied van inhoud mannen moeten leren luisteren, ook als er niets te ”leren” is,
en vrouwen moeten leren zelf gesprekstof aan te brengen die informatief genoeg is om een man te boeien.